Inhoudsopgave
Advertenties
Het inktlinttype en resterende
hoeveelheid inktlint weergegeven
U kunt de resterende hoeveelheid permanent weergeven op
de videomonitor.
Opmerking
Gebruik de weergave van het resterende lint als leidraad.
1
Geef het menu OUTPUT SETUP weer.
2
Selecteer het onderdeel RBN REMAIN en selecteer
vervolgens of u het inktlinttype en de resterende
hoeveelheid wilt weergegeven op de monitor.
Gewenste handeling
Het inktlinttype en resterende hoeveelheid
weergeven.
Informatie over inktlinttype en resterende
hoeveelheid wissen.
Inktlintgegevens
Inktlinttype-indicatie
COL-S: UPC-21S
COL-L: UPC-21L
Een gebruikersset registreren
U kunt drie instellingen van alle printerspecificaties die
zijn ingesteld of aangepast met de knoppen van het menu
opslaan en deze instellingen opslaan als gebruikersset.
Deze instellingen worden ook bewaard als u het apparaat
uitzet.
Verschillende gebruikers kunnen zo afdrukken maken met
verschillende instelingen door de juiste gebruikersset op te
roepen.
Als de gegevens van de opgeroepen gebruikersset worden
gewijzigd, werkt de printer volgens de gewijzigde
gegevens. In dat geval blijven de gewijzigde gegevens
effectief totdat een andere set wordt teruggeroepen in het
menu PRINTER SETUP, zelfs als u het apparaat uitzet.
Als u alle vereiste instellingen hebt gemaakt, legt u ze als
volgt vast als gebruikersset.
66
Diverse instellingen
1
2
Instelling
ON
OFF
3
Aantal afdrukken
dat met het lint kan
worden gemaakt
4
5
De printer werkt volgens deze geregistreerde gegevens
tenzij u een andere gebruikersset oproept. Wanneer u de
instellingen wijzigt, blijven de gewijzigde gegevens
bovendien geldig totdat u een andere gebruikersset
oproept, zelfs als u het apparaat uitzet.
Een andere gebruikersset maken
Voer alle gewenste instellingen en aanpassingen door in de
menu's en registreer ze met een andere
gebruikerssetnummer.
Een gebruikersset terugroepen en afdrukken
Selecteer de gewenste gebruikersset met het onderdeel
LOAD USER in het menu PRINTER SETUP en druk op
de knop EXEC om de geselecteerde gebruikersset uit te
voeren.
De printer werkt volgens de opgeroepen gebruikersset.
Geef het menu SYSTEM SETUP weer vanuit het
menu PRINTER SETUP.
Als u een gebruikersset een naam wilt geven, ga dan
naar stap 2.
Als u een gebruikersset geen naam wilt geven, ga dan
naar stap 4.
Selecteer het onderdeel USER NAME en druk op de
knop ,.
Het menu USER NAME verschijnt.
Meer informatie over hoe u tekens invoert, raadpleegt
u "Een bijschrift invoeren" op pagina 36.
U kunt 16 tekens invoeren.
Selecteer EXIT met de knop M, m, < of , in het
menu USER NAME en druk op de knop EXEC.
Het menu SYSTEM SETUP verschijnt opnieuw.
Selecteer het onderdeel SAVE USER en selecteer
vervolgens het gewenste gebruikerssetnummer.
Druk op de knop EXEC.
Alle momenteel ingestelde en aangepaste gegevens
worden geregistreerd onder het gebruikerssetnummer
dat u hebt geselecteerd in stap 4.
Wanneer u een gebruikersset bij stap 2 een naam hebt
gegeven, wordt de gebruikersnaam meteen ook
geregistreerd.
Advertenties
Inhoudsopgave
