6
VERDERE DETAILS
6 -
6.1 - Aansluiting van een Oview
Het is mogelijk om door middel van de interface IBT4N via een bus-kabel met daarin 4 elektrische draden de programmeereenheid Oview aan
te sluiten op de besturingseenheid.
Meer informatie vindt u in de instructiehandleiding van de Oview-eenheid en op het blad 'SPY - Programmeerbare functies bij gebruik van de
programmeereenheid Oview', die ook beschikbaar zijn op de website www.niceforyou.com.
6.2 - BlueBus-inrichtingen toevoegen of verwijderen (alleen SPYBOX B en SPYBOX B HS)
Op de SPYBOX B-besturingseenheid kunnen op ieder moment nieuwe, op de BlueBus- en Stop-uitgang aangesloten inrichtingen worden toe-
gevoegd of kunnen al bestaande inrichtingen worden verwijderd: zie paragraaf 5.3.
BlueBus-ingang
Met het BlueBus-systeem kunnen compatibele inrichtingen met slechts twee geleiders worden aangesloten, via welke zowel de elektrische
voeding als de communicatiesignalen lopen.
Alle inrichtingen worden parallel aangesloten op deze twee BlueBus-geleiders, zonder rekening te hoeven houden met de polariteit. Elke inrich-
ting wordt afzonderlijk erkend, zodat ze tijdens de installatie een eenduidig adres krijgt toegewezen.
Op het BlueBus-systeem kunnen fotocellen, veiligheidsinrichtingen, bedieningsinrichtingen zoals toetsenborden en transponderkaartlezers,
signaleringslampjes enz. worden aangesloten. Tijdens de procedure voor het aanleren van de inrichtingen herkent de besturingseenheid de
aangesloten inrichtingen afzonderlijk en kan ze ook met uiterste nauwkeurigheid eventuele afwijkingen detecteren.
Telkens wanneer een op het BlueBus-systeem aangesloten inrichting worden toegevoegd of verwijderd, moet de fase voor het aanleren van
de inrichtingen worden uitgevoerd (paragraaf 5.3).
Fotocellen
Dankzij het BlueBus-systeem kan de besturingseenheid de fotocellen herkennen door de adressering van de betreffende draadbruggen te re-
gelen (Tabel 9) en de correcte waarde van de functie 'obstakeldetectie' toewijzen.
De adressering dient zowel op TX als op RX uitgevoerd te worden, waarbij de draadbruggen op dezelfde manier geplaatst moeten worden en u
dient na te gaan of er geen andere paren fotocellen met hetzelfde adres bestaan. De fotocellen kunnen worden geïnstalleerd zoals aangegeven
in de volgende afbeelding.
F O T O
I I
F O T O
F O T O
F O T O
2
F O T O
2
F O T O
2 I I
2 II
F O T O
F O T O
II
Met deze eenheid kunnen de functies snel en volledig worden gepro-
grammeerd, de parameters worden ingesteld, de firmware van de be-
sturingseenheid worden geüpdatet, de diagnose voor het opsporen
van eventuele storingen worden gesteld en periodiek onderhoud wor-
den bijgehouden.
Met Oview kunt u van op een maximale afstand van ongeveer 100 m
op de besturingseenheid werken.
Als er meerdere besturingseenheden onderling zijn aangesloten op een
'BusT4'-netwerk, kunt u, door Oview op een van deze besturingseen-
heden aan te sluiten, op het display alle in het netwerk aangesloten
besturingseenheden (maximaal 16) weergeven.
De Oview-eenheid kan ook tijdens de normale werking van de automa-
tisering op de besturingseenheid aangesloten blijven; in dit geval kan de
gebruiker via een speciaal menu commando's verzenden.
Als de besturingseenheid tevens over een OXI-radiosignaalontvanger
beschikt, kan de gebruiker met Oview toegang krijgen tot de in deze
ontvanger opgeslagen parameters.
01.
02.
OFF
F O T O 2
F O T O 2
II
F O T O
F O T O
F O T O
F O T O
2 II
F O T O
1 II
F O T O
1 I I
F O T O
1
F O T O
1
F O T O
I I
03.
ON
2 I I
F O T O
Nederlands – 25