04.
Controleer de bevestigingsafstanden
(afb. 4).
1 - Plaats de aanslagen (bijgeleverd)
op de rail.
2 - Plaats de rail.
3 - Bevestig de rail met de daartoe
bestemde schroef op de beugel.
LET OP! – Wanneer de rail be-
vestigd is aan de muur aan de
kant van de garagepoort, mag
deze NIET lateraal worden ver-
plaatst, om verplaatsing van de
contacten in de dop met kabel te
vermijden.
05.
1/2 - Breng de rail parallel met het plafond om de plafondbeugels te bevestigen: controleer of hij waterpas is.
3 - Bevestig de plafondbeugels met de daartoe bestemde schroeven aan de beugel van de rail.
4 - Controleer of de rail gecentreerd is ten opzichte van de garagepoort en zich op gelijke afstand bevindt van de zijrails.
5 - Bevestig de plafondbeugels met de daartoe bestemde schroeven (*niet inbegrepen): ∅ 6 mm
6 - Snijd de twee beugels precies aan de rand van de rail af om te vermijden dat de motorslede tijdens de beweging tot stilstand
komt.
7 - Bevestig de beugel definitief aan de garagepoort met de daartoe bestemde schroeven (niet inbegrepen).
1
2
1
7
2
3
3
4
5
Ø
6 mm
(* not included)
6
7
*
*
Nederlands – 11