Inhoudsopgave
Advertenties
v
W
Q
/
j
LAAGALARMLIMIET VOOR DE ZUURSTOF — Laag alarminstelpunt voor de zuurstof. De geluids-
en visuele alarmen zullen geactiveerd worden, wanneer deze limiet overschreden wordt.
k
LAAGALARMINDICATOR —
De laagalarminstelling wordt te allen tijde weergegeven juist
onder het pictogram "LAAG" op het lcd-scherm. De weergegeven waarde vertegenwoordigt
het zuurstofpercentage waarop het laag alarm geactiveerd zal worden.
l
<18%-ALARMINDICATOR — De <18%-alarmindicator bevindt zich boven de cijfers van de
laagalarmindicator. Wanneer het laagalarm ingesteld is onder <18%, zal de indicator elke
seconde knipperen om de bediener te waarschuwen voor deze bijzondere toestand. Zie deel
2.3.1 voor de instelling van deze laagalarmtoestand.
1.6 Achteraanzicht
v
BATTERIJCOMPARTIMENT — De MaxBlend 2 werkt op vier "AA"-alkalinebatterijen.
b
SENSORKABEL — De kabel koppelt de MaxBlend 2 aan de MAX-550E-sensor.
n
SENSOR MET RICHTKLEP — De sensor met stroomrichtklep is ontworpen om te passen in een
poort achter de flowmeter.
m
O2-SENSORPOORT — Een bemonsteringspoort voor de zuurstofsensor. Laat gemengd gas
van de blender stromen over het sensormembraan.
,
REED-ALARM VOOR DRUKVERSCHIL — Een geluidsalarm dat bij activatie aangeeft dat er een
onaanvaardbaar drukverschil is tussen de twee gasbrondrukken.
.
AANVULLENDE UITLAAT VOOR GEMENGD GAS — De uitlaat kan gebruikt worden als aftakas.
/
AANVULLENDE UITLAAT VOOR GEMENGD GAS — De uitlaat kan gebruikt worden om bijko-
mende flowmeters toe te voegen.
Q
MONTEER-ADAPTER — Een adapter waarmee de MaxBlend 2 gemonteerd kan worden op een
haak voor de montering op een rail- of ventilatorsysteem.
W
EXTERNE STROOMVOORZIENINGSPOORT — De poort biedt een aansluiting op de externe
stroomadapter. Zie deel 2.7 voor meer informatie over de stroomvoorziening.
WWW.MAXTEC.COM • (800) 748-5355
b
.
1.7 Vereisten voor de bediening van de blender
Alle inlaatdrukslangen die losgemaakt kunnen worden door de bediener en die geleverd zijn
met de gasmenger, voldoen aan ASTM/ISO 5359.
ZUURSTOF ONDER DRUK: De bron van gecomprimeerde zuurstof moet schone, droge, medi-
sche zuurstof leveren tegen de druk die gespecificeerd is in deel 8.0.
LUCHT ONDER DRUK: De persluchtbron moet schone, droge, medische lucht leveren met de in
punt 8.0 gespecificeerde druk.
n
2.0 BEDIENINGSPROCEDURES
2.1 Instelling en installatie
m
2.1.1 Batterij-installatie
Alle MaxBlend 2-units werken op vier "AA"-alkalinebatterijen (4 x 1,5 volt) en worden geleverd
zonder geïnstalleerde batterijen. Er mogen alleen batterijen van bekende merken gebruikt
worden. De batterijen moeten vervangen worden door opgeleid servicepersoneel.
,
De batterijen installeren:
Open de batterijlade door beide tabs naar binnen te duwen, zoals er op de onderstaande
afbeelding wordt getoond. Als u moeite ondervindt om de tabs naar binnen te duwen met uw
vingers, gebruik dan twee platte schroevendraaiers of twee munten. Verwijder de batterijlade
volledig uit de MaxBlend 2. Installeer vier nieuwe "AA"-alkalinebatterijen in de unit volgens
de oriëntatie op de plastic binnenkant van de lade. Schuif de lade er terug in met de batterijen
omhoog gekeerd. Duw op de lade totdat de twee tabs vastklikken op hun plaats.
Wanneer de batterijen vervangen zijn, zal de unit opstarten en automatisch een kalibratie
uitvoeren. Zorg ervoor dat de kalibratie uitgevoerd wordt zoals aangegeven in deel 2.8.
WAARSCHUWING: Als de batterijen vervangen worden door onvoldoende opgeleid per-
soneel, kan dit leiden tot gevaren.
WAARSCHUWING: Er kunnen zich elektrische schokken voordoen of het apparaat kan schade
oplopen, als er een externe stroomvoorziening wordt gebruikt. Maxtec beveelt aan om uitslui-
tend de externe stroomvoorziening van de MaxBlend 2 van Maxtec, R230P10, te gebruiken.
2.1.2 Instelling van de MaxBlend 2
1. Sluit de persluchtbron aan op de luchtinlaatconnector.
2. Sluit de perszuurstofbron aan op de O2-inlaatfitting.
3. Laat gas tegen de hoogst mogelijke doorstroomsnelheid door de blender stromen
gedurende ten minste één minuut om partikels die tijdens de hantering en installatie
in het systeem terechtgekomen zijn, te elimineren.
2.1.3 Installatie van de sensor
1. Bevestig de stroomrichtklep op de zuurstofsensor.
2. Plaats de sensor in de sensorpoort achter de flowmeter.
3. Bevestig de sensorkabel rechtstreeks op de sensor en de sensorstekker op de
achterkant van de behuizing van de monitor. Zorg ervoor dat de kabel bij beide
aansluitingen volledig is ingevoerd.
4. Kalibreer de sensor voordat u deze gebruikt volgens de kalibratieprocedures in deel 2.8.
2.2 Monitoring
Voordat het apparaat wordt gebruikt bij een patiënt, moet de zuurstofconcentratie van het
geleverde gas worden gecontroleerd bij de beoogde instelling voor gebruik.
1. Druk om de monitoring te starten op de AAN-/UIT-knop
monitoring zal onmiddellijk starten.
49
op het voorpaneel. De
NEDERLANDS
Advertenties
Inhoudsopgave
