Pas om het laag alarm te controleren de instelling van het laag alarm aan naar 23% of hoger
•
en stel de sensor bloot aan kamerlucht (20,9%). De led van het laag alarm zou moeten
knipperen en er zou een alarmgeluid moeten afgaan.
Pas om het hoog alarm te controleren de instelling van het laag alarm aan naar 17% of lager
•
en de instelling van het hoog alarm naar 18% en stel de sensor bloot aan kamerlucht (20,9%).
De led van het hoog alarm zou moeten knipperen en er zou een alarmgeluid moeten afgaan.
Als er een alarm of beide alarmen niet goed functioneren, neem dan contact op met een
gecertificeerde servicetechnicus van Maxtec.
7.0 AFKORTINGENGIDS
TERM
BESCHRIJVING
Lucht/O2
Mengsel van perslucht en zuurstof
°C
Graden Celsius
CGA
Compressed Gas Association (Vereniging voor gecomprimeerd gas)
Diameter indexed safety system (Veiligheidssysteem
DISS
met geïndexeerde diameter)
°F
Graden Fahrenheit
FiO2
Fractionele concentratie van ingeademde zuurstof
O2
Zuurstof
LPM
Liter per minuut
Pounds per square inch gauge (psig - Amerikaanse
PSIG
drukeenheid; wordt voor Europa omgezet in bar).
8.0 SPECIFICATIES
8.1 Specificaties van het instrument
Gewicht (zonder verpakking) ...................................................................................................................2,4 kg 5,3 lbs
Voedingsbron ..................................................................................................Vier "AA"-alkalinebatterijen, elk 1,5 V
Levensduur van de batterijen .................................................................5000 uur (continu bedrijf, geen alarm)
Bereik van de zuurstofmeting .................................................................................................0% tot 100% zuurstof
Schermresolutie ..........................................................................................................................................0,1% zuurstof
Aanpassingsbereik O2-concentratie .................................................................................................21% tot 100% O2
Druk gasvoorziening .......De gasvoorziening moet schone, droge en medische lucht en zuurstof leveren
De lucht en de zuurstof moeten binnen het bereik van 20 psi (1,3 bar) liggen.
Drukdaling ..........................................Voedingsdrukken van minder dan 6 psig (0,4 bar) @ 50 psig (3,4 bar)
Ontluchtingsstroom van de sensor ...............................................................................0,1 LPM @ 50 psig (3,4 bar)
Ontluchtingsstroom (tuimelschakelaar AAN) .......................3 LPM voor lagestroomblender en 13 LPM voor
hogestroomblender
Uitvoerstroombereik .....0-30 LPM voor lagestroomblender en 2-100 LPM voor hogestroomblender met
inlaatdrukken van 50 psig (3,4 bar)
Omgevingsbedrijfscondities van stabiliteit van gemengd gas .......................................................±1% zuurstof
Bedrijfstemperatuurbereik ......................................................................................59 °F tot 104 °F (15 °C tot 40 °C)
Bereik relatieve luchtvochtigheid ..................................................................................0-95% niet-condenserend
Temperatuurbereik van omgevingsomstandigheden opslag .........................5 °F tot 122 °F (-15 °C tot 50 °C)
Nauwkeurigheid van flowmeter** ..+/-10% van aangegeven waarden of 0,5 LPM, afhankelijk van welke
Spoelstroom ...........................................................................................................Flowmeter van 3 LPM: 20-30 LPM
*De geleverde zuurstofconcentratie zal constant blijven binnen ±1% van de waarde van het instelpunt
met constante inlaatdrukken. De weergegeven waarde kan meer dan dit variëren wegens de nauw-
keurigheid van de sensor, de leeftijd, de omgevingsomstandigheden en de tijdsduur sinds de laatste
kalibratie van de sensor.
NEDERLANDS
tegen een druk van 30 tot 75 psig (2,0 tot 5,2 bar).
Er wordt een optimale
prestatie bekomen bij een inlaatdruk van 50 psig.
en een stroomsnelheid van 10 LPM
het grootst is, met de inlaatdruk ingesteld op 50 psig.
Flowmeter van 15 LPM: 20-30 LPM
Flowmeter van 30 LPM: 35-45 LPM
Flowmeter van 70 LPM: 70-80 LPM
**Plaats het apparaat zo dat de flowmeters verticaal staan om de nauwkeurigheid te verzekeren.
8.2 Alarmspecificaties
Activatie van het drukverschilalarm .................................................Wanneer de toevoerdrukken met 20 psi
Bereik van het laag alarm van de zuurstof ...................................15%-99% (>1% lager dan het hoog alarm)
Bereik van het hoog alarm van de zuurstof................................ 16%-100% (>1% hoger dan het laag alarm)
8.3 O2 -sensorspecificaties
Totale nauwkeurigheid* .............................. ±3% binnen het werkelijk zuurstofniveau over een volledig
bedrijfstemperatuurbereik
Nauwkeurigheid van de zuurstofmeting ......................................................................................±1% zuurstof
Lineariteit ............................................................................................± 1% bij constante temperatuur en druk
Fout van te hoog bedrijfstemperatuurbereik ........................................................±3% zuurstof, maximum
Reactietijd tot 90% van de laatste aflezing* ................................................. @ 77 °F (25 °C) ≤20 seconden
Opslagtemperatuurbereik .................................................................................5 °F tot 122 °F (-15 °C tot 50 °C)
Verwachte levensduur .....................................1.500.000 O2%-uren (ong. twee jaar gemiddeld gebruik)
*De nauwkeurigheid van de zuurstofmonitor wordt niet beïnvloed door de inlaatdruk van de gastoe-
voer naar de blender, maar drukken onder 50 psig kunnen leiden tot een langere reactietijd.
OPMERKING: Alle specificaties gaan uit van de volgende standaardomgevingsomstandighe-
den, tenzij er andere gespecificeerd worden:
Omgevingstemperaturen en temperaturen van gasmonster van 77 °F (25 °C)
•
Barometerdruk van 30 inHg (102 kPa)
•
Relatieve omgevingsvochtigheid van 50%
•
Relatieve vochtigheid van gasmonster van 0%
•
9.0 FACTOREN DIE EEN INVLOED
HEBBEN OP DE KALIBRATIE
9.1 Temperatuureffect
De monitor van de MaxBlend 2 zal de kalibratie vasthouden en correct weergeven binnen
+/-3% wanneer er een thermisch evenwicht is binnen het bedrijfstemperatuurbereik.
De nauwkeurigheid van het apparaat zal beter zijn dan +/-3% als het gebruikt wordt bij
dezelfde temperatuur als de temperatuur bij de kalibratie. Het apparaat moet thermisch sta-
biel zijn bij de kalibratie en moet thermisch gestabiliseerd worden na temperatuurwijzigingen,
voordat de meting nauwkeurig kan zijn. Wegens deze redenen is het volgende aanbevolen:
1. Laat de sensor lang genoeg in evenwicht komen naar een nieuwe
omgevingstemperatuur. Houd er rekening mee dat dit tot een half uur kan duren,
als het apparaat opgeborgen is bij een temperatuur die buiten het gespecificeerd
temperatuurbereik ligt.
2. Voer voor de beste resultaten de kalibratieprocedure uit tegen een temperatuur die
dicht tegen de temperatuur ligt waarbij de analyse zal worden uitgevoerd.
9.2 Drukeffect
Wijzigingen aan de barometerdruk kunnen een invloed hebben op de zuurstofaflezing. Een
wijziging van 1% aan de barometerdruk resulteert in een fout van 1% in de eigenlijke meting.
(Voorbeeld: als het zuurstofmengsel gemeten wordt op 50% en de barometerdruk verlaagt
van 30 kPa naar 29 kPa, dan zal de meting veranderen naar: 50% x (29/30) = 48,3%. Maxtec
beveelt aan dat u opnieuw een kalibratie uitvoert als u het apparaat op een nieuwe hoogte
gebruikt en de verhoging meer dan 150 m (500 feet) bedraagt.
9.3 Vochtigheidseffect
De vochtigheid in het gasmonster zal de aflezing van de zuurstof beïnvloeden. Maxtec beveelt
aan dat het gas dat naar de MaxBlend 2 wordt geleverd van medische aard, schoon en droog
is. Raadpleeg ISO 7396-1 voor meer details.
54
(1,3 bar) of meer verschillen, dan wordt het alarm geactiveerd
IEC 60601-1-8 Geluidsalarmen in medische apparatuur)
WWW.MAXTEC.COM • (800) 748-5355
(overeenkomstig