i
u
y
t
%O
r
e
30
w
q
9
1.4 Benoeming onderdelen
1
LED VOOR LAAG ALARM — Bij een laagalarmtoestand zal de led voor het "LAAG ALARM"
twee keer per seconde knipperen en zal er een zoemer te horen zijn.
2
LED VOOR HOOG ALARM — Bij een hoogalarmtoestand zal de led voor het "HOOG ALARM"-
led twee keer per seconde knipperen en zal er een zoemer te horen zijn.
3
AAN-/UIT-KNOP —
Deze knop wordt gebruikt om het apparaat in of uit te schakelen.
Om het apparaat UIT te schakelen moet u de knop ingedrukt houden, terwijl er een snelle
3-2-1-aftelling wordt gedaan om te vermijden dat het apparaat per ongeluk uitschakelt.
4
ONTGRENDELINGSKNOP —
ment te vergrendelen en te ontgrendelen.
5
OMHOOG-KNOP (HOOG ALARM) —
FiO2-alarmlimiet in te stellen. Het apparaat moet in de ontgrendelde stand staan om de
knop te kunnen bedienen. Zie deel 2.3.2 voor de instructies voor het instellen van de hoge
FiO2-alarmlimiet.
6
KALIBRATIEKNOP —
Deze knop wordt gebruikt om het apparaat te kalibreren. Het
apparaat moet in de ontgrendelde stand staan om de knop te kunnen bedienen. Zie deel
2.8 voor de instructies voor de kalibratie.
7
O2-INLAATFITTING — Een O2-fitting voor de aansluiting op de O2-inlaatslang van de
gasbron.
8
SELECTIEKNOP VOOR DE ZUURSTOFCONCENTRATIE — Een knop voor de selectie van de
gemengde zuurstofconcentraties van 21% tot 100%.
9
INLAATCONNECTOR VOOR MEDISCHE LUCHT — Een luchtfitting voor aansluiting op een
inlaatslang van de luchtgasbron.
q
FLOWMETERUITLAAT — Een fitting voor aansluiting op de toedieningsbuis voor de patiënt.
w
TUIMELSCHAKELAAR VOOR DE ONTLUCHTING — De tuimelschakelaar voor de ontluchting
schakelt de aanvullende ontluchting in. Opdat de blender op een nauwkeurige manier
zuurstof en lucht kan mengen, moet de ontluchting ingeschakeld zijn iedere keer wanneer
NEDERLANDS
1
2
o
2
50
70
40
80
90
21
100
8
7
De ontgrendelingsknop wordt gebruikt om het instru-
De omhoog-knop wordt gebruikt om de hoge
l
k
3
j
4
5
%O
6
2
de totale stroom die aan de patiënt wordt toegediend, kleiner is dan 15 LPM voor het hoge-
50
stroommodel of minder dan 3 LPM voor het lagestroommodel.
40
e
STROOMREGELINGSKNOP — De stroomregelingsknop regelt de stroom van het gas die de
flowmeter verlaat.
30
r
ZUURSTOFFLOWMETER — Meet de stroom van het gemengd gas die de uitlaat van de flow-
21
meter verlaat.
t
KNOP VOOR HET SMART ALARM — De knop voor het smart alarm wordt gebruikt om het
hoog-/laagalarmvenster snel in te stellen. Zie deel 2.3.3 voor de gebruiksinstructies voor
het instellen van het smart alarm.
y
OMLAAG-KNOP (LAAG ALARM) —
FiO2-alarmlimiet in te stellen. Het apparaat moet in de ontgrendelde stand staan om de
knop te kunnen bedienen. Zie deel 2.3.1 voor de instructies voor het instellen van de lage
FiO2-alarmlimiet.
u
KNOP VOOR DE ACHTERGRONDVERLICHTING — Met de knop voor de achtergrondverlichting
kan de achtergrondverlichting manueel geactiveerd worden voor 30 seconden. Zie deel 2.6
voor meer informatie over de werking van de achtergrondverlichting.
i
STILLE KNOP —
geluidsalarm gedurende twee minuten gedeactiveerd worden.
o
LCD-WEERGAVE — Op het digitale vloeibarekristallenscherm (lcd) kunnen de zuurstofcon-
centraties rechtstreeks worden afgelezen. Op het scherm worden er ook foutcodes, alarm-
instelmodi en kalibratiecodes weergegeven, indien nodig.
1.5 Weergave-indicatoren
p
ZUURSTOFCONCENTRATIE — Het huidige zuurstofconcentratiepercentage van de zuurstofsensor.
a
HOOGALARMINDICATOR —
ven juist onder het pictogram "HOOG" op het lcd-scherm. De weergegeven waarde ver-
tegenwoordigt het zuurstofpercentage waarop het hoog alarm geactiveerd zal worden.
s
HOOGALARMLIMIET VOOR DE ZUURSTOF — Hoog alarminstelpunt voor de zuurstof. De geluids- en
visuele alarmen zullen geactiveerd worden, wanneer deze limiet overschreden wordt.
d
KALIBRATIEHERINNERING —
onderaan op het scherm. Het symbool zal één week na de vorige kalibratie verschijnen.
f
SLAAPMODUSINDICATOR —
bij het batterijverbruik.
g
INDICATOR VOOR LAGE BATTERIJ —
zich in het midden van het scherm en wordt enkel geactiveerd wanneer de spanning op
de batterijen lager is dan het normaal bedrijfsniveau.
h
INDICATOR VOOR HET DEMPEN VAN HET ALARM/SMART ALARM — Wanneer er op de stille
knop wordt gedrukt, zal de indicator gekruiste balken
wen voor de toestand. Wanneer er op de knop voor het smart alarm wordt gedrukt, zal de
indicator T-balken weergeven om te waarschuwen voor de toestand.
48
h f
g d
70
80
90
100
De omlaag-knop wordt gebruikt om de lage
Als u tijdens een alarmtoestand drukt op de STILLE knop, zal het
De hoogalarminstelling wordt te allen tijde weergege-
Het symbool van de kalibratieherinnering bevindt zich
De slaapmodusindicator wordt gebruikt als hulpmiddel
De indicator voor een lage batterij bevindt
weergeven om te waarschu-
WWW.MAXTEC.COM • (800) 748-5355
p
a
s