Inhoudsopgave
Advertenties
Neem contact op met de klantenserviceafdeling van Maxtec als de fout niet opgelost geraakt.
•
PROBLEEM: E03: Geen geldige kalibratiegegevens beschikbaar.
MOGELIJKE OORZAKEN EN OPLOSSINGEN:
Zorg ervoor dat de unit een thermisch evenwicht bereikt heeft en een kalibratieroutine
•
uitvoert. Raadpleeg deel 2.8, kalibratieprocedures.
PROBLEEM: E04: De spanning van de batterij ligt lager dan de minimumbedrijfsspanning.
MOGELIJKE OORZAKEN EN OPLOSSINGEN:
Vervang de batterijen. Er zal een alarm voor middelmatige prioriteit afgaan om de 25
•
seconden, totdat de batterijen vervangen zijn of totdat ze te leeg zijn om het alarm te
doen afgaan. Raadpleeg deel 2.1.1., installatie van de batterijen.
PROBLEEM: E05: De spanning van de sensor is te hoog om een geldige kalibratie uit te voeren.
MOGELIJKE OORZAKEN EN OPLOSSINGEN:
Probeer manueel een nieuwe kalibratie. Raadpleeg deel 2.8, kalibratieprocedures.
•
Als de unit deze fout meer dan drie keer herhaalt, neem dan contact op met de
•
klantenserviceafdeling van Maxtec voor een mogelijke vervanging van de sensor.
PROBLEEM: E06: Niet-compatibele zuurstofsensor.
MOGELIJKE OORZAKEN EN OPLOSSINGEN:
Maak de sensor los en koppel hem opnieuw vast en zorg ervoor dat de mannelijke
•
stekker volledig ingevoerd is in de houder. De analysator zou nu een nieuwe kalibratie
moeten uitvoeren en de fout zou opgelost moeten zijn.
Als de fout zich nog altijd voordoet, verwijder dan de batterijen, wacht 30 seconden
•
en installeer de batterijen dan opnieuw om een fabrieksreset en een diagnose van de
analysator uit te voeren. De analysator zou opnieuw een nieuwe kalibratie moeten
uitvoeren en de fout zou opgelost moeten zijn.
Neem contact op met de klantenserviceafdeling van Maxtec als de fout niet opgelost geraakt.
•
PROBLEEM: E07: Het signaal van de sensor is niet stabiel genoeg om een geldige kalibratie
uit te voeren.
MOGELIJKE OORZAKEN EN OPLOSSINGEN:
Wacht totdat de weergegeven zuurstofmeting stabiel is, wanneer u het apparaat
•
kalibreert naar 100% zuurstof.
Wacht totdat de unit een thermisch evenwicht bereikt. Houd er rekening mee dat dit
•
tot een half uur kan duren, als het apparaat opgeborgen is bij een temperatuur die
buiten het gespecificeerd temperatuurbereik ligt.
PROBLEEM: E08: De spanning van de batterij is te laag om een geldige kalibratie uit te voeren.
MOGELIJKE OORZAKEN EN OPLOSSINGEN:
Vervang de batterijen. Raadpleeg deel 2.1.1., installatie van de batterijen.
•
OPMERKING: Gebruik uitsluitend de door Maxtec goedgekeurde Max-550E-sensor die beschreven
wordt in deel 10.0, reserveonderdelen en accessoires. De Max550E-sensor is uitgerust met een
authenticatiechip om te verzekeren dat de monitor gebruikt wordt met een goedgekeurde sensor.
OPMERKING: De bediener moet naar het apparaat gekeerd staan en zich op een maxi-
mumafstand van vier meter bevinden om de visuele alarmindicators te kunnen zien. De
geluidsalarmen kunnen gehoord worden zolang de bediener zich in dezelfde
kamer bevindt en het omgevingslawaai typisch is voor een klinische setting.
5.0 REINIGING EN DESINFECTIE
De externe oppervlakken van het apparaat en zijn accessoires kunnen gereinigd en gedesin-
fecteerd worden volgens het onderstaand proces. Onder normale gebruiksomstandigheden
zouden de detecterende oppervlakken van de sensor niet gecontamineerd mogen geraken.
Als u vermoedt dat het detectieoppervlak van de sensor of de interne oppervlakken van de
stroomrichtklep gecontamineerd zijn, moeten deze items weggegooid en vervangen worden.
Berg het apparaat op op een schone, droge locatie, wanneer het niet wordt gebruikt.
Reinigen en desinfecteren:
1. Zorg ervoor dat de batterijlade gesloten is en dat de sensor/richtklep ingevoerd zijn in hun poort.
2. Gebruik wegwerpbare kiemdodende Super-Sani Cloth-doekjes (medische 2-in-1-reinigings-/
desinfecterende doekjes) en verwijder alle zichtbare contaminatie van de externe
oppervlakken van het apparaat en zijn accessoires. Inspecteer de voegen en holtes waarin er
zich contaminatie kan ophopen, op het apparaat grondig en verwijder de contaminatie. Veeg
af met schone papieren doekjes om afval en bioburden te verwijderen.
WWW.MAXTEC.COM • (800) 748-5355
3. Gebruik, nadat alle visueel zichtbare contaminatie verwijderd is, een tweede
kiemdodend doekje om de oppervlakken van het apparaat en zijn accessoires grondig
nat te maken. Laat nat staan gedurende vier minuten. Gebruik extra doekjes, indien
nodig, om te verzekeren dat de oppervlakken nat blijven gedurende vier minuten.
4. Laat het apparaat volledig aan de lucht drogen.
5. Inspecteer het apparaat visueel op contaminatie. Herhaal het reinigings-/
desinfectieproces, als er nog zichtbaar vuil is.
ZORG ERVOOR DAT ER GEEN vloeistof of spray het apparaat binnendringt.
SPUIT GEEN reinigingsoplossingen rechtstreeks op de openingen van de sensorpoort, de
ontluchtingsdemper of van de zoemer.
Zorg ervoor dat u de plaatsen die op de onderstaande afbeeldingen staan, grondig reinigt en
desinfecteert. Deze zones worden aangeraakt tijdens normaal gebruik en kunnen bijdragen
tot kruiscontaminatie, als ze niet naar behoren gedesinfecteerd zijn.
LET OP: Als er buitensporig op de labels gewreven wordt, kunnen ze onleesbaar worden.
DOMPEL het apparaat of de sensor NIET onder in vloeibare desinfecterende middelen.
GEBRUIK GEEN sterke oplosreinigingsmiddelen.
LAAT de reinigingsvloeistoffen NIET in contact komen met het oppervlak van de sensor,
aangezien dit de metingen van de sensor kan beïnvloeden.
PROBEER het apparaat NIET te steriliseren met stoom, ethyleenoxide of bestraling.
6.0 SERVICE EN ONDERHOUD
6.1 Onderhoud
Maxtec beveelt aan om de prestatietest die beschreven staat in deel 3.0, ten minste één keer
per jaar uit te voeren.
Wanneer u de MaxBlend 2 gebruikt met een medische persluchtbron, is het aanbevolen dat er
een luchtinlaatwaterafscheider/-filter bevestigd wordt aan de luchtinlaat van de MaxBlend 2
vóór het gebruik. Verontreinigingen van luchtlijnen in het ziekenhuis kunnen de werking van
de MaxBlend 2 nadelig beïnvloeden.
Maxtec beveelt aan om de MaxBlend 2 minimaal om de drie jaar na te zien en er service aan
uit te voeren.
Reparaties van dit apparaat moeten uitgevoerd worden door een gecertificeerde servicetech-
nicus van Maxtec die ervaren is in reparaties van dit apparaat.
6.2 De O2-sensor vervangen
De zuurstofsensor is ontworpen om te functioneren voor twee jaar onder normale gebruiks-
omstandigheden. De zuurstofsensor moet vervangen worden wanneer de problemen in deel
4.0, probleemoplossingen, dit vereisen.
Om de O2-sensor te vervangen:
1. Verwijder de sensor uit de monitorpoort van de sensor.
2. Verwijder de sensor uit de sensorkabel.
3. Installeer een nieuwe O2-sensor met stroomrichtklep en bevestig aan de sensorkabel.
4. Kalibreer de sensor volgens de instructies voor kalibratie in deel 2.8.
6.3 Test van het monitoralarm
De alarmen moeten getest worden op jaarlijkse basis.
•
53
NEDERLANDS
Advertenties
Inhoudsopgave
