10-4 INSTELLING VAN HET BINNENUNIT-NUMMER VOOR EEN SIMULTAAN WERKEND
SYSTEEM
• In een simultaan werkend systeem stelt u het TWEEDE CODENR. volgens
Tabel 9 in.
(De fabrieksinstelling voor de TWEEDE CODENR. is "01" voor een paarsysteem.)
Tabel 9
Instelling
Paarsysteem (1 unit)
Simultaan werkend
systeem (2 units)
Simultaan werkend
systeem (3 units)
• Zie "Individuele instelling in een simultaan werkend systeem" voor details over het afzonderlijk
instellen van de master- en slave-units.
〈
Bij gebruik van draadloze afstandsbediening
• Bij gebruik van draadloze afstandsbedieningen moeten de afstandsbedieningen geadresseerd worden.
Zie de installatiehandleiding van de afstandsbediening voor details over de instelling.
10-5 INDIVIDUELE INSTELLING VAN SYSTEEM VOOR SIMULTANE WERKING
Het is eenvoudiger een optionele afstandsbediening te gebruiken voor het instellen van de slave-unit.
Procedure
• Voer de volgende procedures uit bij het apart instellen van de master- en slave-unit. (Zie Afb. 31)
(1) Verander het TWEEDE CODENR. Naar "02", individuele instelling, zodat de slave-unit apart kan worden
ingesteld. ( Zie Tabel 10 )
(De fabrieksinstelling voor het TWEEDE CODENR is "01" voor gecombineerde instelling.)
Tabel 10
Instelling
Groepsinstelling
Individuele instelling
OPMERKING
• Het "Functienr." wordt gewoonlijk collectief ingesteld voor een groep. Om elke binnenunit individueel
in te stellen en controles uit te voeren na de instelling, specificeert u het Functienr. tussen ronde haakjes.
(2) Maak de lokale instelling (zie 10-1 tot en met 10-4) voor de master.
(3) Zet de hoofdvoedingschakelaar uit nadat (2) is voltooid.
(4) De afstandsbediening verwijderen van de master-unit en aansluiten op de slave-unit.
(5) De hoofdvoedingschakelaar opnieuw aanzetten en, zoals in (1), het TWEEDE CODENR. wijzigen in "02",
individuele instelling.
(6) Maak de lokale instelling (zie 10-1 tot en met 10-3) voor de master.
(7) Zet de hoofdvoedingschakelaar uit nadat (6) is voltooid.
(8) Wanneer er meerdere slave-units in het systeem worden gebruikt, herhaalt u de stappen (4) – (7).
(9) Na de instelling de afstandsbediening verwijderen van de slave-unit en opnieuw aansluiten op de master-
unit. de instelling is nu voltooid.
* U hoeft de afstandsbediening van de master-unit niet opnieuw te bedraden als de optionele
afstandsbediening van de slave-unit wordt gebruikt.
(Maak echter wel de draden van het klemmenbord voor de afstandsbediening van de master-unit los.)
Na instelling van de slave-unit verwijdert u de bedrading van de afstandsbediening en bedraadt
u de afstandsbediening van de master-unit opnieuw.
(De unit werkt niet goed als er twee of meer afstandsbedieningen op de unit zijn aangesloten
in een simultaan werkend systeem.)
Nederlands
Functienr.
EERSTE CODENR.
11 (21)
〉
Functienr.
EERSTE CODENR.
11 (21)
TWEEDE CODENR.
0
TWEEDE CODENR.
1
01
02
03
01
02
23