Mogelijke oorzaak
36
Stekker VKK klep niet juist aangesloten
37
Aansluitkabel beschadigd.
38
Storing aan ventilatie-ketel-koppeling.
39
Pomp draait niet /zit vast.
40
cv vulinrichting staat open.
41
Aansluitkabel beschadigd.
42
Sensoren verwisseld, sensoren niet goed
op leiding gemonteerd.
43
Aanvoersensor defect.
44
Sifon verstopt.
45
Teveel recirculatieverliezen en/of
afname waardoor voorraadvat niet
binnen 3 uur boven de 70 °C komt.
46
Bekabeling naar gasklep beschadigd of
niet aangesloten.
47
Gasklep defect.
48
Lekkage in cv-installatie
49
Systeem te veel gevuld.
50
Expansievat defect.
51
Geen temperatuursverschil tijdens 1e
minuut na ontsteking gemeten of sensor
defect.
52
Er is geen buitentemperatuursensor
aangesloten.
53
Buitentemperatuursensor defect.
54
Retoursensor defect.
55
Voedingsspanning te laag ‹ 190 V.
56
Voedingskabel beschadigd.
57
Ventilator is niet aangesloten.
58
Ventilator is vervuild.
59
Ventilator is defect.
60
Vocht op ventilator of aansluiting.
61
Cv-waterdruksensor defect.
62
Tapwater flowsensor defect.
63
Aarding niet juist.
64
Er is geen extern boilervat aanwezig en
ook geen sensor.
65
Boilersensor defect.
66
Codekey niet aanwezig of maakt geen
juiste verbinding.
67
Codekey defect.
68
Ketel kan vermogen niet kwijt in cv-
installatie vanwege hoge temperatuur
van het systeem.
69
Kalibratie niet uitgevoerd.
70
Verstopping in rookgaskanaal.
71
Rookgaskanaal gewijzigd na in
bedrijfstelling.
72
Magnetietfilter is vervuild.
73
Filter bij retouraansluiting cv vervuild.
48
Mogelijke oplossing
Stekker en aansluiting VKK klep aan branderautomaat controleren.
Kabels controleren op mogelijke beschadigingen of beknellingen en vervangen
wanneer nodig.
VKK installatie controleren op juiste werking.
Probeer de pomp-as los te maken of vervang de pomkop.
Sluit de cv vulinrichting
Kabels controleren op mogelijke beschadigingen of beknellingen en vervangen
wanneer nodig.
Sensoren op kabelboom controleren, positie sensoren controleren.
Controleer aanvoersensor via diagnosemenu nummer 4 en vervang aanvoersensor
wanneer afwijking te groot blijkt.
Demonteer het sifon en maak deze, inclusief condensafvoerleiding schoon.
Demonteer branderunit uit het toestel en spoel wisselaar en condensleiding.
Controleer recirculatieverliezen en/of afname in verhouding tot beschikbare
maximale ketelvermogen. Controleer ook maximale overdrachtsvermogen van
wisselaar voorraadvat.
Controleer bekabeling en aansluitingen van gasklep naar branderautomaat
Controleer gasklep en vervang deze wanneer nodig.
Verhelp cv-lekkage en vul systeem bij en ontlucht installatie.
Laat door middel van aftapkraan de cv-installatiedruk zakken tot circa 1,5 Bar in
koude situatie.
Controleer expansievat.
Controleer de positie van de cv-aanvoertemperatuursensor of
rookgastemperatuursensor. Controleer de waarde van de sensor via het diagnose
menu en vervang de sensor wanneer de afwijking te groot blijkt of de temperatuur
constant is.
Controleer parameter 7
Controleer buitentemperatuursensor via diagnosemenu nummer 11 en vervang
sensor wanneer afwijking te groot blijkt.
Controleer retoursensor via diagnosemenu nummer 6 en vervang sensor wanneer
afwijking te groot blijkt.
Controleer voedingsspanning tijdens rust en in bedrijf.
Kabel controleren op beschadigingen en beknellingen en wanneer nodig vervangen.
Controleer aansluiting ventilator stekker.
Controleer ventilator op vervuiling en reinig deze wanneer nodig.
Vervang ventilator.
Controleer ventilator en aansluiting op vocht en maak deze droog.
Controleer cv-waterdruksensor via diagnosemenu nummer 3 en vervang sensor
wanneer afwijking te groot blijkt (laat desnoods druk zakken via aftapkraan).
Controleer tapwaterflowsensor via diagnosemenu nummer 7 en vervang sensor
wanneer afwijking te groot blijkt of er geen signaal doorgegeven wordt bij tappen.
Controleer aarding van de voeding.
Controleer parameter 11.
Controleer boilersensor via diagnosemenu nummer 12 en vervang sensor wanneer
afwijking te groot blijkt.
Monteer codekey. Controleer codekey op juiste aansluiting.
Vervang codekey.
Voer kalibratie uit met tapwater door te zorgen voor voldoende afname van
tapwater.
Voer kalibratie volledig uit. Controleer via diagnosemenu nummer 32 of de
kalibratie volledig is doorlopen.
Controleer rookgaskanaal op verstopping.
Voer kalibratie opnieuw uit.
Magnetietfilter controleren op vervuiling en schoonmaken wanneer noodzakelijk.
Reinig filter hydroblock aansluiting cv-retour.