6.4. Diagnose: oorzaken en oplossingen
van storingsmeldingen en
comfortklachten
Mogelijke oorzaak
1
Aanvoer- en retourleiding op het toestel
verwisseld.
2
Maximale keteltemperatuur staat te laag
ingesteld.
3
Maximale ketelvermogen staat te laag
ingesteld.
4
Maximale tijd voor moduleren staat te
lang ingesteld.
5
Pomp draait te laag toerental.
6
Toestel kan het vermogen/warmte niet
kwijt aan de cv-installatie.
7
Cv-installatie stookt via
weersafhankelijke regeling.
8
Cv-installatie is niet goed ontlucht.
9
Kalibratie is niet juist uitgevoerd.
10
Afstand elektrodes is niet juist.
11
Ontsteekelektrode beschadigd.
12
Kamerthermostaat is niet juist
aangesloten.
13
Cv-installatie via OpenTherm
thermostaat.
14
Kamerthermostaat gaat niet uit.
15
Cv-installatie via OpenTherm
thermostaat.
16
Warmtewisselaar is intern vervuild.
17
Waterdruk in cv-installatie is laag.
18
Driewegklep is vervuild.
19
Driewegklep loopt niet om.
20
Meting flowsensor niet correct.
21
Installatie is uitgevoerd als naverwarmer
zonneboiler.
22
Instelling tapwater temperatuur te hoog.
23
tapwatersensor defect.
24
Doorstroming tapwater door toestel is te
groot.
25
Tapwaterwisselaar is aan cv-zijde
vervuild.
26
Gaskraan niet geopend.
27
Geen gas aanwezig.
28
Ontsteekkabel onderbroken of niet juist
aangesloten.
29
Bougiedop defect.
30
Ontstekingstrafo defect.
31
Vocht in ionisatiecircuit.
32
Vuil in gasklep.
33
Maximaal thermostaat defect.
34
Verkeerde instelling
maximaaltemperatuur beveiliging.
35
Maximale belasting te hoog.
Mogelijke oplossing
Controleer aansluitingen cv-systeem aan het toestel.
Controleer parameter 0
Controleer parameter 1
Controleer parameter 2
Controleer toerental pomp via diagnosemenu nummer 24 en controleer parameters
4 en 5
Controleer de cv-installatie op voldoende doorstroming.
Controleer stooklijn weersafhankelijke regeling.
Ontlucht de cv-installatie.
Voer de kalibratie uit
Controleer afstand tussen de elektrodes en de afstand tussen elektrode en brander
Ontsteekelektrode vervangen.
Controleer bekabeling en aansluitingen tussen kamerthermostaat en ketel.
Setpoint OpenTherm thermostaat is lager dan cv-temperatuur. Controleer via
diagnosemenu nummer 5 setpoint OpenTherm thermostaat en nummer 4 cv-
aanvoertemperatuur.
Vervang kamerthermostaat.
Setpoint OpenTherm thermostaat is hoger dan cv-temperatuur. Controleer via
diagnosemenu nummer 5 setpoint OpenTherm thermostaat en nummer 4 cv-
aanvoertemperatuur.
Wisselaar schoonmaken.
Cv-installatie bijvullen
Inspecteer de driewegklep op vervuiling en reinig deze wanneer noodzakelijk.
Controleer driewegklep motor en vervang deze wanneer noodzakelijk, controleer
bekabeling.
Controleer flowsensor via diagnosemenu nummer.
Controleer naverwarming zonneboiler set op instelling mengventiel.
Controleer parameter 12
Controleer tapwatertemperatuur via diagnosemenu nummer 8 en vervang
tapwatersensor wanneer afwijking te groot blijkt.
Controleer of juiste doorstroombegrenzer is geplaatst en of doorstroombegrenzer
nog juist functioneert.
Tapwaterwisselaar controleren.
Open gaskraan.
B-klep dichtgevallen, gaskraan dicht, controleer aanwezigheid gas.
Controleer kabel op kortsluiting, breuk en/of oververhitting.
Controleer bougiedop op scheuren, aansluiting en vocht. Vervang dop wanneer
nodig.
Controleer vonk tussen de ontstekingspennen. Wanneer afstand tussen pennen
juist is en er geen vonk is, vervang branderautomaat inclusief ontstekingstrafo.
Controleer ionisatiecircuit op vocht. Dit drogen en controleren op juiste werking.
Controleer sluiten van gasklep juist sluit bij afschakelen voeding.
Vervang maximaal thermostaat. Controleer parameter 14 op juiste instelling.
Controleer parameter 14 op juiste instelling.
Controleer belasting toestel en desgewenst wijzig parameter 1.
47