Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik Van Shunt-Groepen; Activeren Of Deactiveren Van Een Shunt-Groep - Abus Secoris ESEZ60500 Gebruikershandleiding

Uitgave 1.1
Inhoudsopgave

Advertenties

3. Druk op
of
om de zone weer te geven die u wilt weglaten, en druk vervolgens op
s
t
zone te markeren voor weglating. Druk nogmaals op
opnemen.
Herhaal deze stap voor alle andere zones die u wilt weglaten (of wilt laten opnemen).
4. Druk op ✓ om wijzigingen op te slaan.
Dit product mag alleen door gekwalificeerd onderhoudspersoneel worden geïnstalleerd en onderhouden.

4.10 Gebruik van shunt-groepen

Over shunt-groepen
Een shunt-groep is een verzameling zones die kunnen 'shunten'. "Shunten" is een andere manier om te
voorkomen dat een zone een alarm veroorzaakt. Het verschil tussen shunten en weglaten van een zone
is de tijdsduur dat de besturingseenheid de zone negeert. Wanneer u een zone weglaat (zie het vorige
hoofdstuk), negeert de bedieningseenheid deze gedurende één instel-/uitschakelcyclus. Als u een zone
rangeert, negeert de bedieningseenheid deze zone totdat u deze weer deactiveert.
De installateur stelt de shuntgroepen in, die elk uit één of meer zones kunnen bestaan. U moet met de
installateur afspreken welke zones in elke shuntgroep moeten komen, en die informatie vastleggen.
Een zone kan in meer dan één shuntgroep zitten.
Zodra de shunt-groepen zijn gedefinieerd, zijn er drie manieren om ze te shunten:
a) Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen de optie Shunt groepen gebruiken om alle zones in
de geselecteerde shunt-groep te shunten. Een hoofdgebruiker kan elke willekeurige shunt-groep
selecteren en een systeembeheerder kan elke willekeurige shunt-groep selecteren in dezelfde partitie
als de systeembeheer.
b) Een hoofdgebruiker kan de optie "Gebruikers – Toev. gebrs." gebruiken om een shuntcode-
gebruikerstype toe te voegen en een shuntgroep aan die gebruiker toe te wijzen. Als de code op
een bedieningspaneel wordt gebruikt, worden alle zones in de shuntgroep gerangeerd. Als de code
opnieuw wordt gebruikt, worden de zones niet meer gerangeerd.
c) De installateur kan een sleutelschakelaar aanbrengen op een speciale zone, en de zone koppelen aan
een of meer shuntgroepen. Door aan de sleutel te draaien worden alle zones in de shuntgroepen
geschakeld. Door de sleutel opnieuw te draaien worden ze losgemaakt.
Als een gebruiker het systeem of een partitie probeert in te stellen waar zones worden gerangeerd,
verschijnt op het bedieningspaneel "Shunt actief bevestig". Als de gebruiker op ✓drukt, gaat het systeem
door met instellen.
4.10.1

Activeren of deactiveren van een shunt-groep

Een hoofdgebruiker of systeembeheerder kan een shunt-groep als volgt activeren of deactiveren vanaf een
bedieningspaneel:
1. Selecteer Shunt groepen. De eerste door de installateur ingestelde shunt-groep wordt weergegeven:
ACTIEVE SHUNT GROEPEN
Shunt groep 1 Ja
2. Druk op
of
om de shuntgroep te selecteren.
s
t
3. Gebruik
om de instelling te wijzigen in Ja (zones in gesloten groep worden gerangeerd) of Nee (zones
worden niet gerangeerd).
4. Druk op ✓ om de wijziging te bevestigen.
Het systeem gebruiken
als u een fout hebt gemaakt en de zone wilt
om deze
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave