3.5 BASISPLAAT
De
pomp
en
aandrijving
gesproken
gemonteerd
gemeenschappelijke grondplaat of frame die sterk
en stijf genoeg moet zijn om de reactiekrachten
van de aandrijving te weerstaan en om de
apparatuur zonder trillingen te ondersteunen. Zorg
ervoor dat de basis vlak staat, aangezien
vervorming de uitlijning van de koppeling kan
beïnvloeden. Controleer altijd de uitlijning tussen
pomp en aandrijving na de installatie en voordat u
de pomp start.
Voor hygiënische toepassingen moet ook aan de
volgende
voorwaarden
Basisplaten moeten gemaakt zijn van
roestvast staal of gecoat/gelakt zacht staal.
Poten moeten, indien gebruikt, afgeronde
uiteinden hebben of platte, dragende
voeten hebben die geschikt zijn voor
vloermontage
schroefdraad.
Als de pootjes bestaan uit een holle buis,
moet die afgedicht worden.
Basisplaten moeten aan de vloer worden
vastgemaakt en afgekit.
3.6 BEVEILIGINGEN EN
VEILIGHEID
AANDACHT
Een pomp is een onvolledige machine en mag niet
in gebruik worden genomen voordat de machine
waarin
ze
moet
overeenstemming is verklaard met de bepalingen
van de machinerichtlijn.
AANDACHT
Alle
bewegende
delen
afgeschermd, en in overeenstemming met de
geldende richtlijn.
Lokale veiligheidsvoorschriften en praktijkcodes
zullen
de
minimaal
specificeren, maar als richtlijn:
Koppelingen,
moeten
worden
voorkomen
dat
gereedschap in aanraking komen met
bewegende delen.
worden
normaal
op
worden
voldaan:
zonder
zichtbare
worden
ingebouwd,
moeten
worden
aanvaardbare
norm
riemen
en
riemschijven
omsloten
om
vingers,
kleding
De afschermingen moeten gemaakt zijn
van corrosiebestendige materialen.
Afschermingen in gevaarlijke zones moeten
gemaakt zijn van vonkvrij materiaal.
een
Afschermingen
vastgemaakt.
De pomp mag niet worden gebruikt als de
beschermkappen
3.7 ELEKTRISCHE AANSLUITING
VAN DE MOTOR
De elektrische aansluitingen mogen alleen worden
gemaakt als er geen elektrische stroom is
aangesloten en door gekwalificeerd personeel in
overeenstemming met EN 60204 en de lokale
regelgeving. Speciale aandacht moet worden
besteed aan een optimale aarding van de motor;
dit moet worden uitgevoerd in overeenstemming
met de geldende voorschriften in het betreffende
land. Controleer op het typeplaatje van de motor
of de motor kan werken met de beschikbare
spanning en frequentie.
De aansluitkabels en het beveiligingssysteem
tegen te hoge stromen moeten worden gekozen
volgens de gegevens op het typeplaatje van de
motor. De spanningsval tijdens het starten van de
motor mag niet meer dan 3% bedragen.
Draai de moeren van de aansluitklemmen vast
volgens de onderstaande aanhaalmomenten (Nm):
Klem
Staal
Koper
in
Monteer geen ringen of moeren tussen de
kabelschoenen van de motorwikkelingen en de
kabelschoenen van de aansluitkabels.
Inspecteer de afdichting van de wartel. De wartel
moet overeenkomen met de diameter van de
gebruikte voedingskabel. Door het buigen van de
kabel naast de wartel mag er geen water
binnendringen. (Laat de kabel naar beneden lopen
wanneer deze de motor verlaat.)
Sluit de motor in ster of driehoek aan volgens de
aanduiding op het naamplaatje van de motor en
volgens het schema dat in de klemmenkast is
te
gemonteerd. Sluit de motor niet aan als u twijfelt
of
over de interpretatie van het aansluitschema.
Neem bij twijfel contact op met PACKO. Controleer
nooit de draairichting van de pomp wanneer de
moeten
stevig
zijn
M4
M5
M6
M8
M10 M12 M16
2
3.2
5
10
1
2
3
6
worden
verwijderd.
20
35
65
12
20
50
12