UW MACHINE BEDIENEN
Bedieningselementen van de machine
Achteruitnaaitoets
De achteruitnaaitoets heeft verschillende functies afhankelijk van welke steek is geselecteerd.
Stekenmenu 1 (steeknr. 1–5) en Stekenmenu 2 (steeknr. 01)
Houd de achteruitnaaitoets ingedrukt om achteruit te naaien. Laat de toets los om weer vooruit te naaien. De
machine naait alleen achteruit zolang u de achteruitnaaitoets ingedrukt houdt.
Stekenmenu 1 (steeknr. 6–9), Stekenmenu 2 (steeknr. 02–11 & 22–66), Stekenmenu 3 en Stekenmenu 4
Druk op de achteruitnaaitoets en de machine naait 3 afhechtsteken en stopt dan automatisch.
Start/Stop
START/STOP wordt gebruikt om de machine te starten en te stoppen zonder het voetpedaal. Houd deze toets
lang ingedrukt om te beginnen met naaien en druk er opnieuw op om te stoppen met naaien.
Naald omhoog/omlaag
Druk op Naald omhoog/omlaag om de naald omlaag of omhoog te brengen. De instelling van de naaldstoppositie
wordt tegelijkertijd veranderd. Natuurlijk kunt u ook het voetpedaal gebruiken om de naald omhoog of omlaag te
brengen.
Afhechten
Als u op deze toets drukt, naait de machine onmiddellijk drie afhechtsteken en stopt automatisch.
Als "Auto Stop" is geactiveerd, maakt de machine de huidige steek (of programma) eerst af, hecht dan af en stopt
automatisch.
Snelheidsregelaar
Alle steken van uw naaimachine hebben een vooraf ingestelde, aanbevolen naaisnelheid. U kunt de snelheid
aanpassen met de snelheidsregelaar. Schuif de hendel naar links om de snelheid te verlagen en naar rechts om
de snelheid te verhogen. U kunt geen hogere snelheid selecteren dan de standaard maximumsnelheid voor de
geselecteerde steek.
Uw Machine Bedienen – 17
Uw Machine Bedienen – 17
Nederlands
Nederlands