Fotofuncties gebruiken
"Het menu gebruiken" (Blz. 5)
Gebruik van de flitser
De flitserfuncties kunnen worden gekozen overeenkomstig
de lichtomstandigheden.
1
Verschuif de flitserschakelaar om de flitser
uit te klappen.
De flitser uitschakelen
Druk de flitser terug in de camera.
2
Selecteer de flitseroptie in het functiemenu.
NL
P P
Flash Auto
Flash Auto
0.0
0.0
WB
WB
AUTO
AUTO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
00:34
00:34
4 4
4 4
16
16
N
M
M
ORM
3
Gebruik HI om de optie te selecteren en
druk op de knop A om in te stellen.
Optie
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt
Flash Auto
de flitser automatisch.
Inleidende flitsen worden gebruikt om
Redeye
rode ogen in uw foto's te voorkomen.
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht
Fill In
het beschikbare licht.
Flash Off
De flitser ontsteekt niet.
Close-upopnames maken (stand Macro)
Met deze functie kan de camera scherpstellen op
onderwerpen die zich zeer dichtbij bevinden.
1
Selecteer de macro-optie in het functiemenu.
Beschrijving
P P
Off
Off
0.0
0.0
WB
WB
AUTO
AUTO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
00:34
00:34
4 4
16
N
M
ORM