SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN
Algemene instellingen
Apparaatbeheer
Diverse apparaten die op het apparaat zijn aangesloten, kunnen worden ingesteld.
Papiersoort voor Auto Papierselectie
U kunt het papiertype* opgeven dat tijdens de functie Automatische papierselectie zal worden geselecteerd. Selecteer
een van de volgende instellingen:
• Normaal 1
• Normaal 2
• Recycled
Met deze instelling zullen via de functie Automatische papierselectie geen andere papiertypen worden geselecteerd dan
de opgegeven papiertypen.
* Het papiertype voor elke papierlade selecteert u met [Systeem- instellingen] in de 'Instellingen' → [Papierlade-
instellingen].
Instelling tandemverbinding
Gebruik deze instelling om het poortnummer en IP-adres in te stellen van het apparaat dat als tandem-clientmachine
wordt gebruikt, wanneer twee apparaten als netwerkprinters via het TCP/IP-protocol worden gebruikt.
Master-machinemodus uitschakelen
Schakel deze instelling in om tandemverzending te blokkeren. (Normaalgesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.)
Uitschakelen Client Machinemodus
Schakel deze instelling in om tandemontvangst te blokkeren. (Normaalgesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.)
• Als u de tandemfunctie wilt gebruiken als de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, moet u op zowel de mastermachine
als de clientmachine dezelfde combinatie gebruikersnaam en wachtwoord gebruiken. Als verschillende gebruikersnamen
en wachtwoorden worden gebruikt, kan het zijn dat de paginatelling niet aan het juiste gebruikersaantal wordt toegevoegd
of dat alleen kan worden afgedrukt via het hoofdapparaat.
• De fabrieksinstelling voor het poortnummer is [50001]. Verander het poortnummer niet, tenzij u problemen ondervindt met deze instelling.
Standaard detecteren in automatische kleurmodus
Als de kleurmodus in de kleurmodus/modus beeldverzending is ingesteld op automatisch, kan het punt van onderscheid
voor het detecteren of originelen kleur of zwart-wit zijn op één van de vijf niveaus worden ingesteld. Wanneer dit is
ingesteld op [Dichter Z/W], worden originelen eerder herkend als in kleur. Wanneer dit is ingesteld op [Dichter klr], worden originelen
eerder herkend als in kleur.
Totaalinst. voor afwerking
De afwerkingsinstellingen opgeven. Geef aan of de posities voor de afwerking op het opgegeven papier of het origineel zijn aangegeven.
Papiergewichtsinstellingen
Hiermee wordt de fuseertemperatuur van de toner in overeenstemming met het gewicht van het papier geregeld.
Deze instellingen zijn van toepassing op normaal papier, gerecycled papier, geperforeerd papier, voorbedrukt papier,
briefhoofdpapier, gekleurd papier en eigen papier van de gebruiker.
2
U kunt 60 g/m
tot 89 g/m
Deze kan alleen worden ingesteld op het bedieningspaneel van de machine.
Zorg dat u alleen papier gebruikt dat in dezelfde gewichtklasse valt als de hier ingestelde gewichtklasse. Meng geen normaal
papier dat buiten de klasse valt met het papier in de lade.
Wanneer instellingen worden gewijzigd, worden deze pas van kracht nadat het apparaat opnieuw is opgestart. Zie
VOEDING INSCHAKELEN (pagina
Datalijst
Afdrukken met [Enkelzijdig] of [Dubbelzijdig] definiëren in Datalijst.
2
2
2
of 90 g/m
tot 105 g/m
1-11)' voor informatie over het opnieuw opstarten van het apparaat.
(16 tot 23 lbs. of 23+ tot 28 lbs.) selecteren.
8-73
'DE