6.
Schuif de papierlengtegeleiders in de lade tot ze de rand van de stapel enveloppen raken.
7.
Controleer de invoerlade onder de printer. Als er papier in zit, verwijdert u dit.
8.
Duw de invoerlade weer terug in de printer.
Om kaarten en fotopapier te plaatsen
1.
Trek de invoerlade geheel uit.
2.
Als de invoerlade ander papier bevat, verwijdert u het papier.
3.
Plaats de kaarten of het fotopapier met de afdrukzijde naar beneden en verticaal. Zorg ervoor dat de
stapel papier zo ver mogelijk naar binnen is ingevoerd zodat deze de achterste rand van de lade raakt.
OPMERKING: Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
4.
Schuif de papierbreedtegeleiders in de lade tot ze de rand van de stapel papier raken.
NLWW
Plaats papier
23