Voorbereiding
De afspeelsnelheid wordt bepaald door de
opname-indeling.
1 Druk op de knop MENU en
selecteer
(CAMERA SET) t
[SLOW & QUICK] t [S&Q
MOTION] t [HIGH FRAME RATE]
t [ON].
2 Selecteer [REC FORMAT].
3 Selecteer een opname-indeling.
In deze status wordt bij het starten een
vertraagde of versnelde opname in een
hoge framesnelheid vastgelegd.
De framesnelheid staat vast op de volgende
waarde.
Wanneer [60i] is geselecteerd: 120
Wanneer [50i] is geselecteerd: 100
Zie 'Opnemen met de functie Vertraagd en
versneld' (p. 62) voor meer informatie over
het maken van opnamen.
b Opmerkingen
• De camcorder kan nog enkele seconden
doorgaan met opnemen nadat u op de knop
START/STOP hebt gedrukt om de opname te
stoppen.
• De tijdcode wordt vastgelegd in de modus [REC
RUN].
z Tip
• De instelling [HIGH FRAME RATE] ON/OFF
kan niet worden gewijzigd met de knop
ASSIGN1/S&Q.
Opnemen met de
Superslowmotion-functie
Door opnamen te maken met een
framesnelheid die hoger is dan de
framesnelheid voor afspelen, kunt u
opnamen opnemen die moeten worden
afgespeeld als slowmotionbeelden. De
beelden die met de Superslowmotion-
functie zijn opgenomen, worden vloeiender
weergegeven dan bij een langzame
weergave van beelden die met normale
snelheid zijn opgenomen.
Voorbereiding
U moet de opname-indeling en de
framesnelheid instellen. De afspeelsnelheid
wordt bepaald door de combinatie hiervan.
U moet ook de opnameduur instellen.
1 Druk op de knop MENU en selecteer
(CAMERA SET) t [SLOW &
QUICK] t [SUPER SLOW
MOTION].
2 Selecteer [REC FORMAT] en selecteer
de opname-indeling.
3 Selecteer [FRAME RATE] en selecteer
de framesnelheid.
4 Selecteer [REC TIMING] en selecteer
de opnameduur.
Opnameknop
END TRIGGER
END TRIGGER
HALF
Opnemen met de Superslowmotion-
functie
1 Druk herhaaldelijk op de knop
ASSIGN1/S&Q om [SUPER SLOW
MOTION] op het scherm weer te geven.
START TRIGGER
Tijdas
Vervolg ,
63
NL