Probleem
De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie
schakelt uit en schakelt niet in.
De camera maakt geluid.
Opname
Probleem
Er wordt geen beeld gemaakt.
Kan niet overschakelen naar de
opnamestand.
Camera kan niet scherpstellen.
Beelden zijn onscherp.
Oorzaak/Oplossing
In zeer uitzonderlijke gevallen
schakelt de Wi-Fi (draadloos LAN)-
functie plots uit en schakelt niet in.
Start de camera opnieuw op en
schakel dan de Wi-Fi (draadloos
LAN)-instellingen in.
Wanneer Autofocus-stand is
ingesteld op Fulltime-AF of in
bepaalde opnamestanden kan de
camera een hoorbaar scherpstelgeluid
maken.
Oorzaak/Oplossing
Wanneer de camera zich in de
weergavestand bevindt of terwijl
instelitems of het setup-menu
worden weergegeven, drukt u op de
ontspanknop.
De batterij is leeg.
Als de flitseraanduiding knippert,
wordt de flitser opgeladen.
Koppel de HDMI-kabel of USB-kabel
los.
Schakel de USB-opslag uit.
Het onderwerp bevindt zich te
dichtbij. Probeer de opname te
maken met de macro-stand, de
eenvoudige autostand of de
onderwerpstand Close-up.
Het onderwerp dat u wilt
fotograferen is niet geschikt voor
autofocus.
Stel AF-hulplicht in het setup-
menu in op Automatisch.
Zet de camera uit en weer aan.
Gebruik de flitser.
Verhoog de waarde voor ISO-
waarde.
Schakel de vibratiereductie in.
Gebruik D (Best Shot Selector).
Gebruik een statief om de camera
tijdens de opname te stabiliseren
(als u tegelijk de zelfontspanner
gebruikt, zijn de resultaten nog
beter).
A
3, 87, E67
75
A
26
18
47
94, E14
95
34, 39, 51
62
77, E56
18, 30
47
56, E29
77, E55
E30
49
F9