10 Storingen in comfort
In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfs-
storingen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot versto-
ringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarm-
meldingen en geeft uit te voeren instructies op het
display weer.
Infomenu
Alle meetwaarden van de warmtepomp worden verza-
meld onder menu 3.1 in het menusysteem van de
warmtepomp. Vaak vindt u de oorzaak van de storing
door even naar de waarden in dit menu te kijken. Zie
pagina 47 voor meer informatie over menu 3.1.
Alarm beheren
Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden,
wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van
constant groen nu constant rood gaat branden. Daar-
naast verschijnt er een alarmbelletje in het informatie-
venster.
Alarm
Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing
opgetreden die de warmtepomp niet zelf kan verhel-
pen. Op het display kunt u, door de selectieknop te
verdraaien en op de OK-toets te drukken, het type
alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook
voor kiezen om de warmtepomp in te stellen op hulp-
modus.
info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm be-
tekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het pro-
bleem dat het alarm heeft veroorzaakt.
alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan
met het selecteren van "alarm resetten" om het pro-
bleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt.
Als een groene lamp gaat branden na het selecteren
van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog
steeds een rode lamp brandt en een menu met de
naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het pro-
bleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds
aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie
dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen
(pagina 69).
hulpmodus "hulpmodus" is een type noodstand. Dit
betekent dat de warmtepomp warmte en/of warmtap-
water produceert ondanks het feit dat er een probleem
is. Dit kan betekenen dat de compressor van de
warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de
elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwa-
ter.
NIBE™ F1145PC
LET OP!
Het selecteren van "hulpmodus" is iets anders
dan het verhelpen van het probleem dat het
alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft
daarom rood.
Problemen oplossen
Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op
het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen:
Basishandelingen
Start met een controle van de volgende mogelijke
storingsbronnen:
De stand van de schakelaar (SF1) .
Groeps- en hoofdzekeringen van de woning.
De aardlekschakelaar van de woning.
De automatische zekering van de warmtepomp
(FA1).
De temperatuurbegrenzer van de warmtepomp
(FD1).
Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd).
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek
aan warmtapwater
Dit gedeelte van het hoofdstuk over het oplossen van
problemen geldt alleen als de warmtepomp is aange-
sloten op de boiler.
Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler.
Open de afsluiter.
Mengklep (als er één geïnstalleerd is) te laag inge-
steld.
Stel de mengklep af.
Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.
Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, se-
lecteert u "addition".
Groot warmtapwaterverbruik.
Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. Tij-
delijk verhoogde warmtapwatercapaciteit (tijdelijk
in luxe) kan worden geactiveerd in menu 2.1.
Te lage warmtapwaterinstelling.
Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfort-
modus.
Te lage of niet werkende priorisering van warmtap-
water.
Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop het
warmtapwater prioriteit moet krijgen.
Lage kamertemperatuur
Gesloten thermostaten in meerdere kamers.
Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op
max. Stel de kamertemperatuur af via menu 1.1 in
plaats van de thermostaten te smoren.
Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.
Open menu 4.2. Indien de modus "auto" geselec-
teerd is, selecteert u een hogere waarde bij "stop
verwarming" in menu 4.9.2.
Hoofdstuk 10 |
Storingen in comfort
69