de leiding voor water voor huishoudelijk gebruik
worden gemonteerd, zie tekening. De overlooplei-
ding moet over de hele lengte vanaf de overstortven-
tielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen.
Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
LET OP!
De warmwaterproductie wordt geactiveerd
in menu 5.2 of in de startgids.
Vaste aanvoertemperatuur
Als de F1145PC met de boiler met vaste aanvoertem-
peratuur moet werken, moet u een externe aanvoer-
sensor (BT25) aansluiten. Zie de beschrijving op pagina
20. Bovendien moet u de volgende menu-instellingen
uitvoeren.
Menu
1.9.3 - min. aanvoer temp.
5.1.2 - max. aanvoertemp.
5.1.10 - bedr.modus circula-
tiepomp
4.2 - bedr.modus
Aansluitopties
De F1145PC kan op verschillende manieren worden
aangesloten, waarvan enkele hieronder worden
weergegeven.
Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl
en de respectievelijke montage-instructies voor de ge-
bruikte accessoires. Zie pagina 71 voor een lijst met
accessoires die kunnen worden gebruikt met de
F1145PC.
14
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
Menu-instelling (plaatse-
lijke variaties kunnen
vereist zijn)
Gewenste temperatuur in de
tank.
Gewenste temperatuur in de
tank.
intermitterend
handmatig
Buffervat
Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp kan het radiator-
systeem worden aangevuld met een buffervat, zoals
de NIBE UKV.
UKV
Warmteterugwinning ventilatie
De installatie kan worden aangevuld met de afvoer-
luchtmodule FLM om warmteterugwinning uit de
ventilatielucht mogelijk te maken.
Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen
en leidingen en andere koude oppervakken geïso-
leerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.
Het bronsysteem moet worden voorzien van een
expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan
niet worden toegepast.
P
T
Avluft
Frånluft
Ø 160
Ø 160
NIBE™ F1145PC