Bijlage
Voor gedetailleerde informatie over de besturingselementen gebruikt u het geavanceerde menu.
<Hoe gebruikt u het geavanceerde menu>
•
Zet de monitor uit.
•
Zet de monitor aan door de knoppen "POWER" en "SELECT" gedurende minimaal één seconde gelijktijdig in te drukken.
Druk vervolgens op de besturingsknoppen (EXIT, Links, Rechts, Omlaag, Omhoog)
•
Het menu met de geavanceerde opties verschijnt.
Dit menu is groter dan het normale OSM-menu.
<Hoe verlaat u het geavanceerde menu>
•
Zet de monitor uit en weer aan op de normale manier.
Als u een aanpassing wilt uitvoeren, zorgt u dat de gewenste label is gemarkeerd en drukt u vervolgens op "SELECT".
Als u naar een andere label wilt gaan, drukt u op "EXIT" en daarna op "Links" of "Rechts" om een andere label te markeren.
Label1
Brightness (Helderheid) Hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het
Contrast
Auto Contrast
(alleen analoge ingang) weergegeven. Druk op "SELECT" als u deze waarde wilt aanpassen.
Auto Black Level
(alleen analoge ingang) beeld zwarte vlakken bevatten. Druk op "SELECT" om Auto Adjust (automatisch
ECO Mode
ECO Mode Custom
Auto Brightness
Black Level
Label2
R-H.position
(alleen analoge ingang) Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
G-H.position
(alleen analoge ingang) Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
B-H.position
(alleen analoge ingang) Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
R-FINE
(alleen analog ingang)
G-FINE
(alleen analog ingang)
B-FINE
(alleen analog ingang)
R-SHARPNESS
(alleen analoge ingang) Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
G-SHARPNESS
(alleen analoge ingang) Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
scherm in. Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
Hiermee stelt u de helderheid en het contrast van het beeld ten opzichte van de
achtergrond in. Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
Dient voor het aanpassen van het beeld dat voor niet-standaard video-ingangen wordt
Voor aanpassingen moet het beeld witte vlakken bevatten.
Dient voor automatische aanpassing van het zwartniveau. Voor aanpassing moet het
aanpassen) in te schakelen.
Vermindert de verbruikte elektriciteit door het helderheidsniveau te verlagen.
1: Verlaagt de helderheid met 25%.
2: Verlaagt de helderheid met 50%.
CUSTOM: Verlaagt het helderheidsniveau zoals bepaald door de gebruiker.
Stelt de gebruiker in staat om een voorkeur in te stellen voor het helderheidsniveau
wanneer ECO Mode (energiebesparingsmodus) in gebruik is.
Auto Brightness (automatische helderheid) heeft drie instellingen.
OFF: Geen functie.
1: Past de helderheid automatisch aan door het helderheidsniveau van de omgeving te
registreren en de monitor via de instelling BRIGHTNESS (Helderheid) aan te passen.
2: Hiermee wordt de helderheid automatisch ingesteld op de beste instelling voor
BRIGHTNESS (Helderheid) op basis van het witte weergavegebied. De sensor die de
helderheid van de omgeving registreert (Ambibright sensor) heeft geen functie.
Opmerking: Bedek de sensor die de helderheid van de omgeving registreert (Ambibright
sensor) niet met voorwerpen.
Dient voor het handmatig regelen van het zwartniveau.
Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
Dient voor het aanpassen van de rode component van het beeld.
Dient voor het aanpassen van de groene component van het beeld.
Dient voor het aanpassen van de groene component van het beeld.
Dient voor het aanpassen van de instelling "FINE" van de rode component van het beeld.
Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
Dient voor het aanpassen van de instelling "FINE" van de groene component van het
beeld. Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
Dient voor het aanpassen van de instelling "FINE" van de blauwe component van het
beeld. Druk op "Links" of "Rechts" om in te stellen.
Dient voor het aanpassen van de scherpte van de rode component van het beeld.
Dient voor het aanpassen van de scherpte van de groene component van het beeld.
Nederlands-18