aan kanaal 2 (Y-ingang) aangesloten. De gevoeligheden gelden voor beide
ingangen, die met de desbetreffende schakelaars (VOLT/DIV) ingesteld zijn.
De maximale bandbreedte is echter voor de X-ingang begrensd op 500 kHz.
Let er op, dat bij de XY-werking alleen een punt op het scherm afgebeeld
wordt indien geen signaal toegevoerd wordt of als de ingangskoppelingen op
GND geschakeld zijn. Als dit langere tijd het geval is bestaat het gevaar dat
de fosforlaag van het beeldscherm beschadigd raakt.
8 Meten met de oscilloscoop
8.1 Meetvoorbereidingen
8.1.1 Sondecompensatie
Voor een optimaal resultaat moeten de sondes, indien deze niet direct (1/1)
gebruikt worden, aan de oscilloscoopingang gecompenseerd worden.
Hierbij handelt u als volgt:
1)
Stel de sonde in op 10/1 deelwerking en sluit deze aan op ingang CH 1.
2)
Zet de ingangsgevoeligheid (VOLT/DIV) op 50 mV/DIV en de tijdbasis
op 0,5 ms/DIV.
3)
Gebruik de ingangskoppeling DC en de automatische triggering.
4)
Klem het sondepunt vast op de kalibratoruitgang van de oscilloscoop.
Op het beeldscherm wordt een rechthoeksignaal weergegeven
5)
Voor het afstemmen van de sonde gebruikt u de kleine trimmer. Deze
zit meestal aan het handgreepgedeelte of direct aan de BNC-stekker.
Draai langzaam aan de trimmer tot het signaal hetzelfde uitziet als
weergegeven in afbeelding 8.1-1.
6)
Voor het afstemmen van de tweede sonde op ingang CH 2 voert u
dezelfde stappen uit.
Afbeelding 8.1-1
Optimaal gecompenseerd
26
Afbeelding 8.1-2
Te veel gecompenseerd
Afbeelding 8.1-3
Onvoldoende gecompenseerd
8.1.2 DC-balans-instelling
Een instelling voor de DC-balans is vaak niet noodzakelijk, echter moet deze
regelmatig gecontroleerd en eventueel bijgesteld worden. De insteller voor
de DC-balans bevind zich naast de verticale positieregelknoppen. Voor een
afstelling handelt u als volgt:
1)
Schakel de ingangskoppeling op GND, de ingangsgevoeligheid op 5
mV/DIV en de tijdbasis op 1 ms/DIV.
2)
Schakel de triggering op AUTO en schuif de straal precies op een
horizontale rasterlijn.
3)
Schakel nu tussen de trappen 5 mV/DIV en 10 mV/DIV over en let daarbij
op de straal. Bij een juiste DC-balans mag er geen verandering te zien
zijn. Als de straal tijdens het overschakelen iets naar boven of beneden
springt moet gecorrigeerd worden. Verdraai met een schroevendraaier
langzaam de insteller tot een optimaal resultaat bereikt wordt.
4)
Handel op dezelfde manier bij kanaal 2.
27