Het netwerk beschermen
Als u het apparaat op een netwerk aansluit, kunt u verbinding maken met computers en mobiele apparaten voor
handige bewerkingen. Maar dit creëert ook risico's van onbevoegde toegang en spionagepraktijken via het netwerk.
Als u de passende beveiligingsinstellingen bij uw netwerkomgeving kiest, kunt u deze risico's verkleinen om een
veiliger gebruik van het apparaat te garanderen.
Filteren met behulp van de Firewallinstellingen
Laat uitsluitend communicatie toe met apparaten met een specifiek IP-adres of MAC-adres om onbevoegde
toegang te verhinderen.
De Firewall instellen(P. 228)
Poortregeling
Als het poortnummer dat door een communicerend apparaat (zoals een computer of server) wordt gebruikt,
wordt veranderd, verander dan ook de instelling op het apparaat. Bovendien: als het duidelijk is dat er een
onnodig protocol is, wordt gebruik van het protocol op het apparaat verboden en wordt die poort gesloten
om inbreuk van buitenaf te verhinderen.
Het poortnummer veranderen(P. 231)
Een proxyserver gebruiken
Als u een proxyserver gebruikt om het apparaat te verbinden met een netwerk, maakt dat niet alleen het
communicatiebeheer gemakkelijker, maar het verhindert ook onbevoegde toegang, en versterkt
antivirusbeveiliging voor grotere veiligheid.
Een proxy gebruiken(P. 232)
Communicatie versleutelen met behulp van TLS
U kunt TLS gebruiken om communicatie te versleutelen wanneer u via Externe UI werkt. Tijdens
communicatie vermindert dit het risico van het bespioneren van gegevens en knoeien.
TLS gebruiken(P. 234)
Communicatie versleutelen met behulp van IPSec
Met Internet Protocol Security (IPSec) versleutelt u gegevens op het IP-protocolniveau. Dit vermindert het
risico van spionage en knoeien tijdens communicatie zonder dat u vertrouwt op een toepassing of
netwerkconfiguratie.
IPSec gebruiken(P. 236)
Het apparaat in een netwerk met IEEE 802.1X verificatie gebruiken
Als u het apparaat aansluit op een netwerk dat verificatie met IEEE 802.1X gebruikt, moet u bepaalde
instellingen op het apparaat kiezen zoals de door de verificatieserver beheerde verificatiemethode.
IEEE 802.1X gebruiken(P. 241)
Sleutel en certificaat beheren en verifiëren
U kunt sleutel en certificaat aanmaken die worden gebruikt om communicatie te versleutelen, en een van de
certificeringsinstantie gekregen sleutel en certificaat registreren. Met het configureren van de instellingen
om de intrekkingstatus van een certificaat (met behulp van OCSP) te controleren, kunt u controleren of een
van de certificeringsinstantie gekregen certificaat is ingetrokken.
Sleutel en certificaat beheren en verifiëren(P. 243)
◼
Zie ook
Voor de netwerkinstellingen bij de installatie raadpleegt u het onderstaande.
De machine configureren voor de netwerkomgeving(P. 66)
Beveiliging
227
8S1Y-052