●
U kunt niet afdrukken op een kant die eerder is bedrukt.
●
Als de afdrukken vaag zijn, stel dan de beeldkwaliteit bij.
(P. 337)
5
Stel de papiergeleiders af op de breedte en lengte van het papier.
●
Houd de ontgrendelingshendel ingedrukt, en lijn de papiergeleiders uit met de breedte en lengte van het
papier.
●
Als de uitlijning in orde is maar de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden
ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan.
6
Plaats de papierlade in het apparaat.
➠
Standaard verschijnt het bevestigingsscherm voor de papierinstellingen.
contr.](P. 398)
Bij papier dat langer is dan het formaat A4 wordt de papierlade buiten het apparaat getrokken en niet
volledig omvat.
7
Stel papierformaat en -soort in.
instellen(P. 128)
Standaard worden papierformaat en soort papierlade ingesteld op A4 en Normaal 2. Als u een ander formaat
of soort papier plaatst, verander dan de papierinstellingen.
Basishandelingen
Het type en formaat papier voor de papierlade
119
[Handm. achterk. afdr. (alleen 2-zijdig)]
[Melden om papierins. te