• Gebruik enkel de voorgeschreven kabels en maak deze stevig aan de aansluitpunten vast. Let er op dat
door de kabels geen externe kracht op de aansluitpunten wordt uitgeoefend. Houd de bedrading netjes bij
elkaar en let er op dat deze andere onderdelen niet hindert en dat het deksel van de besturingskast niet
omhoog gedrukt wordt. Zorg ervoor dat het deksel stevig sluit. Niet goed gemaakte aansluitingen kunnen
oververhitting veroorzaken en in het ergste geval elektrische schokken of brand.
Aansluitingenblok voor
de voeding (3P)
Wanneer de aansluitklem van
de voeding ook wordt gebruikt
voor andere apparaten.
L
N
Zorg ervoor dat de isolatie
van de kabels zodanig blijft dat
ze wel contact met het
aansluitingenblok, maar niet
met elkaar kunnen maken.
Aansluitingenblok (6P)
VOORZORGSMAATREGELEN
• Vergeet niet om de afdichtmat en kit (niet meegeleverd) aan te brengen, om te voorkomen dat water,
insecten of andere kleine dieren het apparaat kunnen binnendringen. Daardoor kan kortsluiting ontstaan in
het aansluitingencompartiment.
• Oefen geen kracht uit op de kabelverbindingen wanneer u deze vastzet met de meegeleverde klemmen.
Zorg er bij het aansluiten van de bedrading voor dat het deksel van de besturingskast goed aansluit; leg de
kabels netjes neer en schroef het inspectieluik vervolgens stevig vast. Let er bij het bevestigen van het
inspectieluik op dat de bekabeling niet wordt afgeklemd. Voer kabels voorzichtig door de doorvoeren om te
voorkomen dat ze beschadigd worden.
• Voer de kabel voor de afstandsbediening, de verbindingskabels en andere elektrische bekabeling ook
buiten het apparaat niet door dezelfde buis en houdt daarbij een minimale afstand aan van 50 mm om ele-
ktrische interferentie en storingen daardoor te voorkomen.
• Gebruik de voorgeschreven draad en zet deze stevig vast op de aansluitingen. Oefen daarbij echter niet te
veel kracht uit op de aansluitingen. Leid de draden netjes en voorkom dat de draden in de weg zitten en het
onderhoudsluik niet meer kan worden geopend. Controleer dat het deksel goed aansluit. Wanneer de
installatie niet op de juiste manier wordt uitgevoerd, kan dat leiden tot oververhitting en, in het slechtste
geval, gevaar voor elektrische schokken of brand.
Nederlands
Massa-
aansluiting
L
Aardingskabel
Voedingskabel
Bekabeling
voor de
afstandsbedi-
P1 P2
ening
REMOTE
CNTRL
< Aansluitingen maken >
Klem klein (accessoire) (5)
N
Voedingskabel
Aardingskabel
Bekabeling voor de
afstandsbediening
Klem klein
(accessoire) (5)
Klem klein (accessoire) (5)
(op 3 plaatsen)
F1 F2 T1 T2
Snij het overtollige materiaal af.
TRANSMISSION
FORCED
WIRING
OFF
Besturingskabel
Vastzetten nadat de bekabeling
tussen de eenheden en de
aardingskabel bij elkaar zijn
geklemd.
Besturingskabel
Afb. 21
17