c)
Locomotiefsymbool.
d)
Rijrichtingsaanwijzer "voorwaarts"
e)
Rijrichtingsaanwijzer "achterwaarts".
f)
Locomotiefadres.
g)
Rijstappenmodus.
h)
Rijstappen: het maximum aantal rijstappen van de loc (afhankelijk van het dataformaat en
protocol)
i)
Actuele rijstap.
j)
Rijstappen indicator.
11.2.1. Snelheid en rijrichting.
Draai de knop naar rechts en de locomotief wordt in gang gezet. De rijstappen indicator zal
de actuele snelheid onmiddellijk tonen. Tegelijkertijd wordt de rijstap voor een nauwkeurige
besturing getoond.
Draai de knop naar links voorbij de nulstand tot de "Klik", de rijrichting wordt
omgeschakeld. De draaiknop is gemotoriseerd. Als u de knop voorbij de nulstand draait en
omschakkelt, laat de knop eenvoudig los. Die keert dan automatisch naar de nulstand terug.
11.2.2. Functies.
Voor elke functietoets bestaat er een symbool dat de functie precies beschrijft. Daarnaast toont een
getal rechts onder het volgnummer van de functie; te beginnen met 0 in de linkerbovenhoek voor de
lichttoets F0. De symbolen van de afzonderlijke functiegroepen (voornamelijk fysieke functies,
logische functies, geluidsfuncties) hebben verschillende kleuren om die beter te kunnen
onderscheiden.
Druk op het pictogram om de functie in / uit te schakelen.
Afhankelijk van het feit dat het een permanente of momentele functie is, kan het zijn dat de
functie ingeschakeld blijft slechts zolang u het pictogram met uw vinger aanraakt.
Afbeelding 14 o.