PROBLEMEN TIJDENS DEFIBRILLATIE OPLOSSEN
In deze paragraaf worden eventuele problemen tijdens het gebruik van de defibrillator behandeld.
Problemen tijdens defibrillatie oplossen
Tabel 3-1
Probleem
Het AAN -lampje brandt
maar het scherm is leeg.
De stemmelding
BEVESTIG ELEKTRODEN
klinkt.
De stemmelding
CONTROLEER
CONNECTOR EN
ELEKTRODEN
klinkt.
Defibrillator kan
de vereiste schok
niet toedienen.
De stemmeldingen
klinken vaag of vervormd.
Gebruiksaanwijzing bij LIFEPAK 1000-defibrillator
©2006-2012 Physio-Control, Inc.
Gebruik van de LIFEPAK 1000-defibrillator
Mogelijke oorzaak
Het scherm heeft
een storing.
De elektroden zijn
niet goed op de huid
bevestigd.
De elektroden
zijn uitgedroogd,
beschadigd of de
uiterste gebruiksdatum
is verstreken.
Het afdekfolie is niet
verwijderd van de
elektroden.
De verbinding met
de defibrillator is los.
De defibrillatorbatterij
is bijna leeg.
De defibrillatorbatterij
is bijna leeg.
Oplossing
• De AED- en therapiefuncties werken
mogelijk nog. Volg de stemmeldingen
indien deze nodig zijn voor de
therapie en blijf het apparaat
gebruiken voor het behandelen van
de patiënt. Indien de stemmeldingen
om welke reden dan ook niet kunnen
worden gebruikt, past u reanimatie
toe wanneer de patiënt niet reageert,
niet normaal ademt en wanneer
er geen tekenen van circulatie zijn.
• Neem contact op met bevoegd
servicepersoneel.
• Druk de elektroden stevig aan
op de huid van de patiënt.
• Reinig, scheer en droog de huid
van de patiënt vóór het aanbrengen
van de elektroden.
• Vervang de elektroden.
• Verwijder het afdekfolie van
de elektroden en breng deze
aan op de borst van de patiënt.
• Controleer of de elektrodeconnector
helemaal in de defibrillator zit.
• Ga over tot reanimatie als de
patiënt niet reageert, niet normaal
ademhaalt en er geen circulatie is.
• Controleer de batterijstatus.
Vervang de batterij, indien nodig.
• Ga over tot reanimatie als de
patiënt niet reageert, niet normaal
ademhaalt en er geen circulatie is.
• Controleer de batterijstatus.
Vervang de batterij, indien nodig.
3-7