Gebruik van de LIFEPAK 1000-defibrillator
WERKINGSMODUS
U kunt de LIFEPAK 1000-defibrillator gebruiken voor:
• Automatische externe defibrillatie (AED-modus)
• Handmatige defibrillatie (Handmatige modus) (Hiervoor hebt u de optionele ECG-weergave nodig)
• ECG-controle (ECG-modus) (Hiervoor hebt u de optionele ECG-weergave nodig)
Waarschuwingen met betrekking tot defibrillatie
WAARSCHUWINGEN!
Risico van schokken
De defibrillator dient een elektrische energiestoot van maximaal 360 joules toe.
Raak de defibrillatie-elektroden tijdens het afgeven van de schok niet aan.
Risico van schokken
Als iemand de patiënt, het bed of een geleidend materiaal in contact met de patiënt aanraakt
terwijl een schok wordt afgegeven, kan de energie van de schok gedeeltelijk via deze persoon
worden geleid. Controleer of niemand de patiënt, het bed of een geleidend materiaal in contact
met de patiënt aanraakt voordat u een defibrillatieschok afgeeft.
Risico van brandwonden
Luchtbellen tussen de huid van de patiënt en de defibrillatie-elektroden kunnen bij de afgifte
van een schok brandwonden veroorzaken. Bevestig de defibrillatie-elektroden altijd met het
hele oppervlak op de huid van de patiënt. Verplaats de elektroden daarna niet meer. Als de
elektroden toch moeten worden verplaatst, gebruik dan een nieuwe set defibrillatie-elektroden.
Risico van brandwonden en niet-effectieve energietoediening
Defibrillatie-elektroden die uitgedroogd of beschadigd zijn, kunnen bij de afgifte van een schok
een elektrische vonkoverslag en brandwonden veroorzaken. Defibrillatie-elektroden die langer
dan 24 uur geleden uit de verpakkingsfolie zijn gehaald, mogen niet meer gebruikt worden.
Gebruik geen elektroden waarvan de uiterste gebruiksdatum is verstreken. Controleer of
het kleefgedeelte van de elektrode onbeschadigd is. Vervang de defibrillatie-elektroden
na 50 schokken.
Risico van interferentie met geïmplanteerde elektrische apparaten
Geïmplanteerde apparaten kunnen als gevolg van een defibrillatieschok defect raken.
Bevestig de defibrillatie-elektroden indien mogelijk uit de buurt van geïmplanteerde apparaten.
Controleer zo mogelijk na het defibrilleren of het geïmplanteerde apparaat nog juist functioneert.
Risico van foute interpretatie van gegevens
Gebruik de analysefunctie niet in een rijdend voertuig. Beweging kan een artefact in het
ECG-signaal veroorzaken, met een ongewenste schok of onterecht negatief schokadvies
als mogelijk gevolg. Als de defibrillator beweging waarneemt, kan dit vertraging bij de analyse
veroorzaken. Stop het voertuig en raak de patiënt tijdens de analyse niet aan.
Risico van foute interpretatie van gegevens
Verplaats de AED tijdens de analyse niet. Beweging van de AED kan een artefact in het
ECG-signaal veroorzaken, met een ongewenste schok of onterecht negatief schokadvies
als mogelijk gevolg. Raak de patiënt en de AED tijdens de analyse niet aan.
3-2
Gebruiksaanwijzing bij LIFEPAK 1000-defibrillator