Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektromagnetische Compatibiliteit; Methoden Voor Het Verminderen Van Emissies - Lastek EBURON 160 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

160 / 200

1.1 ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT

De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren en gebruiken van de booglasapparatuur volgens de instructies
van de fabrikant. Als er elektromagnetische storingen worden gedetecteerd, is het de verantwoordelijkheid van de
gebruiker van de booglasapparatuur om de situatie met de technische assistentie van de fabrikant op te lossen. In
sommige gevallen kan deze actie net zo eenvoudig zijn als het verbinden van het lascircuit met de aarde. In andere
gevallen kan het gaan om het bouwen van elektromagnetische schermen die de lasstroombron omsluiten en het werk
compleet met bijbehorende ingangsfilters. In alle gevallen moeten elektromagnetische storingen tot een minimum
worden beperkt om problemen te voorkomen.
Voordat de booglasapparatuur wordt geïnstalleerd, moet de gebruiker mogelijke elektromagnetische problemen in de
omgeving beoordelen. Het volgende moet worden overwogen:
a) Andere stroomkabels, besturingskabels, signaal- en telefoonkabels, boven, onder en naast de lasapparatuur;
b) Radio- en televisiezenders en -ontvangers;
c) Computers en andere besturingsapparatuur;
d) Veiligheid van kritieke uitrusting, inclusief bewaking van industriële apparatuur;
e) Gezondheid van de mensen in de omgeving met pacemakers en gehoorapparaten;
f) Apparatuur gebruikt voor kalibratie en kalibratie;
g) Immuniteit van andere omringende apparatuur. De gebruiker moet ervoor zorgen dat deze materialen compatibel
zijn. Dit kan extra beschermende maatregelen vereisen.
h) Tijd waarop lasapparatuur en andere apparatuur werken.
1.1.1

METHODEN VOOR HET VERMINDEREN VAN EMISSIES

Voeding
De lasapparatuur moet op het netwerk worden aangesloten volgens de instructies van de fabrikant. Als er interferentie
optreedt, kunnen extra voorzorgsmaatregelen nodig zijn. De afscherming van stroomkabels voor permanent
geïnstalleerde lasapparatuur in metalen leidingen of gelijkwaardig moet worden overwogen. De afscherming moet
worden uitgevoerd met respect voor een elektrische continuïteit van begin tot eind. Het moet op de lasbron worden
aangesloten, zodat er goed elektrisch contact blijft tussen de leiding en de lasbronomhulling.
Laskabels
De laskabels moeten zo kort mogelijk zijn en dicht bij elkaar op of in de buurt van de grond worden geplaatst.
Equipotentiële verbinding
Er moet rekening worden gehouden met de verbindingen tussen alle metalen onderdelen van het lassysteem. De
metalen onderdelen die op het werkstuk zijn aangesloten, verhogen echter het risico op elektrische schokken als de
gebruiker de metalen onderdelen en de elektrode tegelijkertijd aanraakt. De gebruiker moet worden geïsoleerd van alle
verbonden metalen componenten.
Verbinding met de aarde
Wanneer het werkstuk niet is verbonden met aarde voor elektrische veiligheid, noch verbonden met aarde vanwege
zijn afmeting en positie, b.v. scheepsromp of het bouwen van staalwerk, een verbinding die het werkstuk met aarde
verbindt, kan de emissies in sommige, maar niet alle gevallen verminderen. Er moet vermeden worden dat de aarding
van het werkstuk het risico van letsel voor gebruikers of schade aan andere elektrische apparatuur vergroot. Waar
nodig, moet de verbinding van het werkstuk met de aarde worden gemaakt door een directe verbinding met het
werkstuk, maar in sommige landen waar directe verbinding niet is toegestaan, moet de verbinding worden bereikt door
geschikte capaciteit, geselecteerd volgens nationale voorschriften.
4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Eburon 200

Inhoudsopgave