Inhoudsopgave
Advertenties
23. Er mag zich niemand tussen strooier en trekker bevinden, tenzij het voertuig door middel van handrem en/of
wielkeggen tegen wegrollen is beveiligd.
24. Zet de bediening van de hefinrichting voor het aankoppelen van een machine in de driepuntsbevestiging, in
een stand waarbij onbedoeld heffen of neerlaten niet mogelijk is.
25. De aanbouwcategorie van de machine moet in elk geval met de trekker overeenstemmen; pas de machine
aan, indien nodig!
26. Bij het driepuntshefbomenstelsel bestaat gevaar voor ongevallen door inklemmen en knippen.
27. De bediening voor de driepuntshefinrichting buiten de trekkercabine moet bediend worden zonder tussen trek-
ker en strooier te komen.
28. Zorg steeds voor voldoende zijdelingse fixering van een machine in transportstand.
29. Als er met geheven machine op de weg wordt gereden, moet de bedieningshandle van de hefinrichting tegen
neerlaten zijn beveiligd.
30. Controleer voor het strooien de staat van de strooier.
31. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en verwijder de contactsleutel voordat er aan de strooier wordt gewerkt.
GEVAAR: Machine loopt na! Wacht tot deze echt stil staat (zie ook punt 45).
32. Repareer beschadigingen onmiddellijk, voordat er weer met de machine wordt gewerkt!
33. GEVAAR: Nitraat bevattende meststoffen kunnen explosiegevaar opleveren als ze met vuur in aanra-
king komen. Verwijder daarom alle meststofresten uit holten en buizen voordat u eventueel gaat lassen
of snijden aan uw kunstmeststrooier.
Aandrijving d.m.v. aftakas en koppelas
34. Controleer voor het gebruik de koppelas op eventuele defecten en slijtage.
35. Gebruik alleen de door de fabrikant voorgeschreven koppelas.
36. Beschermbuizen en -kappen aan de koppelas moeten gemonteerd en in goede staat zijn!
37. Zorg voor de voorgeschreven overlapping van koppelas-helften en -beschermbuizen, zowel in transport- als in
werkstand.
38. Aan- en afkoppelen van de koppelas mag uitsluitend indien de trekkermotor stil staat en de contactsleutel ver-
wijderd is.
39. Zorg steeds voor een juiste montage en beveiliging van de koppelas.
40. Borg de bescherming van de koppelas tegen meedraaien door de ketting(en) aan een vast punt te bevestigen.
41. Zorg ervoor dat de draairichting van de aftakas in overeenstemming is met de aan te drijven machine, voordat
de aftakas wordt ingeschakeld! Het toerental van de aftakas mag 540 omw/min nooit overschrijden, als dit
door de trekkerfabrikant wordt aangegeven.
42. Schakel de aftakas nooit in als de motor stil staat!
43. Als er met de aftakas wordt gewerkt, mag zich niemand binnen bereik van de draaiende aftakas of koppelas
bevinden!
44. Schakel de aftakas altijd uit als de hoek van de kruiskoppeling te groot dreigt te worden, maar ook als ze
onnodig draait!
45. GEVAAR: Na het uitschakelen van de aftakas bestaat er gevaar door nalopen van de machine door de
massatraagheid! Blijf uit de buurt van de strooier, pas als alles stil staat mag er aan worden
gewerkt!
46. Machines die door middel van een koppelas worden aangedreven, alsmede de koppelas zelf, uitsluitend reinigen,
smeren of afstellen nadat de aftakas is uitgeschakeld, de motor is afgezet en de contactsleutel is verwijderd!
47. Leg een afgekoppelde koppelas in de daarvoor aanwezige houder aan de machine!
48. Schuif de beschermbuis op de aftakas zodra de koppelas is afgekoppeld!
LET OP:
De strooier is ontworpen om een bepaalde massa te DRAGEN, niet om te TREKKEN! Volgens de
internationale CE regelgeving is het dan ook verboden dat de strooier een trekkende functie heeft.
Het monteren van een trekhaak heeft nadelige gevolgen voor de constructie van de machine.
Kverneland aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele schade hierdoor ontstaan.
7
Advertenties
Inhoudsopgave
