HET STROOIEN
– Sluit de doseerschijf voordat u de kuip vult (1).
– Schakel de aftakas van de trekker uit.
– Stort de meststof pas kort voordat u gaat strooien in
de kuip o- "inklinken" te voorkomen.
– Controleer op het veld nogmaals de hoogte van de
strooipijp; door insporing zal de afstand tussen de
pijp en de grond te klein zijn (3). In dat geval is het
meestal voldoende de topstang iets in te korten. De
pijphoogte moet 75 cm vanaf de grond bedragen
(4). Controleer ook of de bandspanning links en
rechts gelijk is.
– Schakel de aftakas in, en kies de juiste versnelling
(bij stationair toerental).
– Breng vervolgens de aftakas op het toerental dat
behoort bij de strooibreedte, kunstmestsoort en gift.
– Open de doseerschijf van de strooier direct bij het
wegrijden.
TIP:
Om ook de kopakkers goed te strooien
raden wij aan om tweemaal de rijbreedte
vrij te houden.
32
STOPPEN MET STROOIEN
– Sluit altijd eerst de doseerschijf (5).
Bij het draaien op de kopakker voor de volgende strooi-
gang mag de aftakas blijven draaien (6). Voor een lange-
re onderbreking moet ook de aftakas worden uitgescha-
keld om vermaling van de meststof te voorkomen.
GEVAAR:
Meststoffen kunnen gevaarlijk zijn
voor gezondheid en milieu. Volg
steeds nauwgezet de veiligheids-
voorschriften van de fabrikant op.
LET OP:
Stel de bedieningshendel af op de juiste
lengte, zodat deze gemakkelijk bereikbaar is.