SMEERSCHEMA
Smeer de strooier na elke 10 werkuren.
Met vet:
– de gereinigde koppelasbuizen (1)
– de kruiskoppelingen (2)
– de beschermkaplagering (3)
– de vijf smeerpunten op de strooi-unit (4) / (11)
– het draaipunt van de bedieningshendel (5)
Met olie:
– de aansluitgaffels en snelsluiting van de koppelas (6)
– alle blank geworden delen
– vleugelbouten deflectorplaten (bij PS 18 m)
41