Kalibratie
8.1.2.2 Kalibratie in water
Het water moet in evenwicht zijn met lucht (percentage verzadiging
voor water is 100%). De wisseling tussen lucht en water is erg
langzaam. Om de kalibratie te versnellen, dient u er voor te zorgen dat
tijdens de kalibratie een stabiele stroom plaatsvindt.
1. Druk op
CAL
toont nu even CAL en daarna de ingevoerde (of standaard)
vochtigheidswaarde.
2. Verwijder de sensor van het proces en plaats het in het
kalibratiewater.
3. Voer de feitelijke relatieve vochtigheid in (voor water is dat altijd
100% relH) en druk op
standaard) barometrische druk.
4. Voer de barometrische druk in en druk op
driftcontrole gestart. De driftcontrole kan enige tijd duren. Wanneer
voltooid, toont de display de concentratie in de eenheden die in het
configuratiemenu worden aangegeven.
Opmerking: Om de driftcontrole af te sluiten, drukt u na > 10
seconden op
5. Accepteer de berekende waarde voor de concentratie of stel, indien
nodig, de waarde bij. Druk daarna op
nieuwe helling en zero (relatief voor 25°C en 1,013 mbar).
6. Druk op
ENTER
terug in het proces. De gemeten waarde wordt, alternatief met Hold,
op de display weergegeven.
7. Druk op
ENTER
8.1.3
Gaskalibratie (volumeconcentratie)
Zorg dat in het configuratiemenu GAS wordt geselecteerd
pagina
41).
78
, voer het wachtwoord in: 1100,
ENTER
(nauwkeurigheid wordt verminderd).
CAL
om de kalibratie te beëindigen. Plaats de sonde
om naar de meetmodus terug te keren.
ENTER
. De display toont de ingevoerde (of
ENTER
. De display toont de
ENTER
. De display
. Er wordt een
(Tabel 9 op