Inhoudsopgave
Advertenties
Kalibratie
8.1.1
Nulkalibratie
Voer op het eerste punt een nulkalibratie uit als een kalibratie van 2
punten wordt vereist.
Opmerking: De DO-sensormodellen SE 704, SE 705 en InPro6000
hebben een heel lage nulstroom. Daarom wordt nulkalibratie alleen
aanbevolen voor het meten van zuurstofsporen.
Laat de sensor gedurende minstens 10 tot 30 minuten in het
kalibratiemedium stibiliseren (InPro6900 gedurende minstens
60 minuten). Er wordt geen driftcontrole uitgevoerd. De nulstroom van
een goed functionerende sensor is opmerkzaam minder dan 0,5% dan
de stroom in de lucht.
Het display verandert niet totdat voor het nulpunt een ingangstroom
wordt ingevoerd. Wanneer in een zuurstofvrij medium wordt gemeten,
kan de weergegeven stroom onmiddellijk worden afgenomen.
Voltooi de volgende stappen om het nulpunt in te stellen.
1. Druk op
CAL
hoofddisplay toont CAL ZRO en daarna de ingevoerde waarde (in
nA) voor het nulpunt. De secundaire display toont de gemeten
stroom.
2. Plaats de sensor in een zuurstofvrij medium.
3. Druk op
ENTER
druk daarna op
4. De helling van de sensor wordt op de hoofddisplay weergegeven.
Het nieuwe nulpunt wordt op de secundaire display weergegeven.
Druk op
ENTER
5. Plaats de sonde terug in het proces. De zuurstofwaarde wordt,
alternatief met Hold, op de hoofddisplay weergegeven. Druk op
om naar de meetmodus terug te keren.
ENTER
76
, voer het wachtwoord in: 1001 in,
om de waarde te accepteren of te corrigeren en
.
ENTER
om de kalibratie te beëindigen.
. De
ENTER
Advertenties
Inhoudsopgave
