ALARM: functie voor het activeren of desactiveren
van het antidiefstalsysteem. Tijdens de fase van de
desactivering wordt het password van de robot gevraagd
(fabrieksinstelling 0000).
•
Desactivering:
uitschakelen van het alarm als het geactiveerd is. Een
continu en afnemend geluidssignaal meldt dat de
NL
desactivering werd uitgevoerd.
•
Activering:
robot wordt opgetild met de handgreep, wordt het
alarm geactiveerd. Drie geluidssignalen melden dat de
activering werd uitgevoerd.
REGENSENSOR: Functie voor het instellen van de robot
in geval van regen.
•
Herstart:
wanneer het regent, keert de robot terug naar
zijn station en blijft hij in de modaliteit "opladen". Na
de laadcyclus begint de robot enkel het gras weer te
maaien als het niet meer regent.
•
Gedesactiveerd:
gras maaien.
•
Pause:
wanneer het regent, keert de robot terug naar
zijn station, en blijft het in de modaliteit "opladen" tot de
toets "Pause" wordt ingedrukt.
ZELFPROGRAMM: (enkel voor bepaalde versies, raadpleeg
"Technische gegevens") functie voor de automatische
beperking van de tijdsduur van het maaien op basis van de
condities van het grasperk.
•
Activering:
van de condities van het gras. Wanneer het gras
gemaaid blijkt, stelt de machine automatisch een pause
in zodat de volgende uitgangen uit de laadbasis worden
vertraagd. De robot zal alleszins werken tijdens de
ingestelde werkingstijden.
•
Desactivering:
ingestelde tijdsperiodes tot de batterijen dit toelaten.
Handboek
"INSTELLINGEN" - PROGRAMMERINGSMODALITEIT
dient
voor
het
dient om het alarm te activeren. Als de
wanneer het regent, blijft de robot het
De robot beperkt de werkingstijd op basis
De robot zal werken volgens de
desactiveren
of
34
ALARM: