Figuur 20
1. Hoogte snijplaatlip *
6. Ga als volgt te werk om de maaihoogte af te
stellen als er vaste platen zijn gemonteerd op de
maaidekken:
• Verwijder de maaihoogtebeugels en voorrol
zoals beschreven in procedure 6 in het
hoofdstuk Instellen.
• Plaats het maaidek op de tractie-eenheid zoals
beschreven in de gebruikershandleiding van de
tractie-eenheid.
• Breng het maaidek omlaag tot op de grond en
meet de afstand van de grond tot de bovenkant
van de snijplaat zoals getoond in Figuur 21
Figuur 21
1. Vaste plaat
2. Bovenste
montage-openingen
• Om de gewenste maaihoogte te bereiken, zet
u de beugels van de achterrol op de gewenste
maaihoogte door de vereiste hoeveelheid
afstandsstukken onder de montageflens op de
zijplaat te plaatsen volgens de maaihoogtetabel.
Zie Achterrol afstellen.
Opmerking: Om een minder agressieve
instelling te verkrijgen, monteert u de
koppelingen van het maaidek in de eerste stand.
3. Afstandsstukken voor
maaihoogte, achter
4. Maaihoogte
Voor een meer agressieve instelling plaatst u de
koppelingen in de derde stand.
Eigenschappen van maaidek
Dit maaidek is voorzien van een systeem
waarbij u met twee knoppen het contact tussen
snijplaat en messenkooi kunt afstellen. Dit
vereenvoudigt de afstellingsprocedure die is vereist
om optimale maairesultaten te verkrijgen. Dankzij
de nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de
twee stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf
voortdurend slijpen waardoor de snijranden scherp
blijven. Dit zorgt voor een goede maaikwaliteit en
vermindert in aanzienlijke mate de noodzaak om de
maaidekken routinematig te wetten.
Dagelijkse afstelling van het maaidek
Elke dag voordat u gaat maaien of als dit vereist is,
moet u controleren of het contact tussen de snijplaat
en de messenkooi bij elk maaidek correct is afgesteld.
U moet dit controleren, ook al is de maaikwaliteit
aanvaardbaar.
1. Laat de maaidekken neer op een stevig oppervlak,
zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
2. Draai de messenkooi langzaam in de
tegenovergestelde richting en luister of de
messenkooi en de snijplaat contact maken. Indien
er geen contact is, moet u de stelknoppen van de
snijplaat telkens één klik naar rechts draaien, totdat
u voelt en hoort dat er licht contact wordt gemaakt.
Opmerking: De messenkooi dient één blad papier
te snijden als dit in een rechte hoek ten opzichte van
de snijbalk wordt ingebracht, aan de beide uiteinden
en in het midden van de messenkooi.
Opmerking: De stelknop heeft pallen waarmee
elke aangegeven positie van de snijplaat telkens met
0,023 mm kan worden veranderd.
3. Als er overmatig contact nodig is om het papier te
snijden, is wetten of slijpen noodzakelijk.
Belangrijk: Zorg ervoor dat er altijd een licht
contact tussen de snijplaat en de messenkooi
is. Als er geen licht contact is, zullen de
snijranden van de snijplaat/messenkooi
zichzelf onvoldoende slijpen. Dit zal ertoe
leiden dat de snijranden na verloop van tijd
bot worden als gevolg van het gebruik. Als het
contact te zwaar is, zullen de snijplaat en de
messenkooi sneller of ongelijkmatig slijten en
kan de maaikwaliteit achteruitgaan.
14