Relatie tussen aspect en schermaspect
In dit gedeelte wordt de relatie tussen schermaspect (P50) en aspect (P56)
beschreven.
Selecteer een optimale aspectverhouding voor het geprojecteerde beeld
(schermaspect) of een optimale schermmodus (aspect) die overeenkomt met de
aspectverhouding van het scherm, het type beeldingangssignaal, enzovoort, zodat
de projectie het beste gebruik maakt van het schermformaat.
• Als een computerbeeld met een aspectverhouding van 16:9 bij de instelling
[Automatisch] niet goed wordt geprojecteerd, selecteert u [16:9] als
schermaspect.
• Als u het beeld met zwarte randen aan de boven- en onderkant en met een
aspectverhouding van 16:9 projecteert, zoals bij een gronduitzending van een
film, dan kunt u het beeld met de aspectverhouding van 16:9 volledig op het
scherm projecteren door [Zoom] onder [Aspect] te selecteren.
Afhankelijk van het ingangssignaal en/of de resolutie kunt u in bepaalde gevallen
[Zoom] niet selecteren.
• Selecteer voor trapeziumcorrectie (P58) bij [Schermaspect] een andere optie dan
[4:3 D. beeldversch.] of [16:9 D. beeldversch.].
■ Projectie op een 16:10-scherm
Aspectverhouding
van aangesloten
schermaspect (P50)
apparaat
(16:10)
1920 x 1200
1440 x 900
1280 x 800
(16:9)
1920 x 1080
1280 x 720
(4:3)
1600 x 1200
1400 x 1050
640 x 480
Instelling voor
Aspectinstelling
[16:10]
217
(P56)
[16:10]
[Automatisch]
[16:10]
[16:10]
Schermbeeld