Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Motorolie Verversen; Controleren Van De Bougie; Onderhoud Van De Vonkenvanger (Optionele Uitrusting) - Honda HRN536C Gebruikershandboek

Inhoudsopgave

Advertenties

MOTOROLIE VERVERSEN

Tap de olie af terwijl de motor warm is. Warme olie
stroomt snel en volledig weg.
1. Draai de benzinekraan DICHT. Dit voorkomt mogelijke
brandstoflekkage (page 9).
2. Veeg de omgeving rond de olievulhals schoon en verwijder de
olievuldop/peilstok.
3. Plaats een geschikte
opvangbak naast de maaier
om de gebruikte olie op te
vangen en kantel de maaier
vervolgens op zijn
rechterkant. De gebruikte
olie stroomt uit de hals van
de vulpijp. Laat de olie
helemaal uitstromen.
Voer gebruikte motorolie en
de verpakkingen op een
milieuvriendelijke manier af.
Wij raden u aan deze in een
afgesloten houder naar uw plaatselijke recyclingcentrum of
tankstation te brengen om het te laten recyclen. Gooi het niet in de
vuilnisbak, gooi het niet op de grond en gooi het niet in de gootsteen.
4. Vul de motor bij met olie van het
aanbevolen type (page 7).
Bijvulhoeveelheid:
0,35~0,40 L
Vul niet te veel olie bij.
Meet het oliepeil zoals hieronder
aangegeven.
5. Controleer na het verversen van de
motorolie eerst het oliepeil voordat
u de motor start. Plaats de maaier
hiervoor op een vlakke ondergrond:
a. Verwijder de olievuldop/peilstok
[1].
b. Veeg de peilstok schoon.
c. Plaats en verwijder de peilstok
zonder deze in de hals van de
vulpijp te schroeven. Controleer
het oliepeil dat op de peilstok
zichtbaar is.
d. Als het oliepeil onder het
onderste merkteken [3] staat, vul
dan olie bij tot aan het merkteken
van de bovengrens [2] op de
peilstok. Vul niet te veel olie bij.
Als de motor te vol wordt
bijgevuld, kan de overtollige olie
op het luchtfilterhuis en het
luchtreinigingsfilter
terechtkomen.
OPMERKING
Het laten draaien van de motor met een laag oliepeil kan motorschade
veroorzaken.
e. Plaats de vuldop/peilstok terug en draai deze stevig vast.
12 NL
C19
D8
VEILIGHEID
[1]
[2]
[3]

CONTROLEREN VAN DE BOUGIE

Benodigde bougies:
OPMERKING
Verkeerde bougies kunnen motorschade veroorzaken.
Voor goede prestaties moet de bougie [1] de juiste elektrodeafstand
hebben en vrij zijn van aanslag.
1. Trek de bougiedop [2] van de
bougie, en verwijder
eventueel vuil rond de
bougie.
2. Verwijder de bougie met een
bougiesleutel.
3. Controleer de bougie.
Vervang de bougie als de elektroden zijn
versleten of als de isolator is gebarsten of
geschilferd.
4. Meet de afstand tussen de elektroden van de
bougie met een geschikte voelermaat. Deze
afstand moet 0,7 tot 0,8 mm bedragen.
Corrigeer indien nodig deze afstand door de
zij-elektrode voorzichtig te verbuigen.
5. Monteer de bougie zorgvuldig met de
hand, om beschadiging van de schroefdraad te voorkomen.
6. Trek de bougie nadat deze handvast is aangedraaid nog iets na met
een bougiesleutel om de sluitring vast te zetten.
Bij het terugplaatsen van een gebruikte bougie moet deze na het
handvast aandraaien nog 1/8 tot 1/4 slag verder worden vastgedraaid.
Bij het monteren van een nieuwe bougie moet deze na het handvast
aandraaien nog 1/2 slag verder worden vastgedraaid om de sluitring
[3] samen te drukken.
AANHAALMOMENT: 20 N•m
OPMERKING
Een loszittende bougie kan oververhitting en beschadiging van de motor
veroorzaken. Het te vast aandraaien van de bougie kan tot beschadiging
van de schroefdraad in de cilinderkop leiden.
7. Monteer de bougiedop op de bougie.
ONDERHOUD VAN DE VONKENVANGER
(OPTIONELE UITRUSTING)
In Europa en in andere landen waar machinerichtlijn
2006/42/EG van kracht is, moet dit onderhoud worden
uitgevoerd door uw onderhoudsdealer.
De vonkenvanger moet om de 100 uur worden onderhouden om te
zorgen dat hij naar behoren blijft functioneren.
1. Laat de motor afkoelen.
2. Maak de twee lipjes [6] van de rode bovenkap aan de kant van de
uitlaatdemper van de motor los en til de rode afdekking vervolgen iets
omhoog om de bout van het bovenste uitlaatdemperscherm bloot te leggen.
3. Verwijder de drie bouten [1] van het uitlaatdemperscherm [2] met
behulp van een 10 mm-dopsleutel.
4. Verwijder het uitlaatdemperscherm [2].
5. Verwijder de stelschroef [4].
6. Verwijder de vonkenvanger [3] van de uitlaatdemper [5].
7. Controleer op koolstofafzetting op de vonkenvanger en de
uitlaatpoort. Borstel de koolaanslag weg. Wees voorzichtig om
beschadiging van het scherm van de vonkenvanger te voorkomen.
8. Monteer de vonkenvanger in de uitlaatdemper.
NGK - BPR5ES
[1]
0,7 ~ 0,8 mm
[3]
VEILIGHEID
[2]
C19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave