Installatie
Elektrische aansluitingen
Attentie
Vóór alle ingrepen moet
gecontroleerd worden of het
apparaat spanningsvrij is
geschakeld.
Om een hogere veiligheid te
garanderen, moet de elektrische
installatie door gekwalificeerd vakkundig
personeel goed worden gecontroleerd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
eventuele door een foute aardleiding of
vanwege verkeerde stroomvoorziening
veroorzaakte schade. Controleer of de
installatie voor de op de typeplaat
aangegeven maximale opname van
vermogen van het verwarmings-
apparaat geschikt is. Controleer of er
een geschikte kabeldoorsnede wordt
gebruikt of deze niet minder is dan
2
1,5 mm
.
Om de veiligheid van het apparaat te
kunnen garanderen, is een correcte
aansluiting aan een efficiënte geaarde
installatie van grote betekenis.
Het verwarmingsapparaat wordt met
aanvoerkabel maar zonder stekker
geleverd. De aanvoerkabel moet aan
een net met 230 V - 50 Hz worden
aangesloten, waarbij rekening moet
worden gehouden met de polarisatie
L-N en de aarding.
Belangrijk! De verbinding met het
elektrisch net moet via een vaste
aansluiting gebeuren (niet met stekker
die eruit kan worden getrokken) die
met een tweepolige schakelaar met
een contactopening van tenminste
3 mm moet zijn uitgevoerd.
X3-01
Buitensensor QAC34 (X10-06)
-
De aansluiting van de buitensensor
vindt plaats d.m.v. een kabel met
2
tenminste 2x0,5 mm
Hierdoor kan een maximale lengte
van 50 m worden gegarandeerd.
-
Indien mogelijk moet de sensor op
een hoogte van 2 - 2,5 m boven de
vloer worden gepositioneerd en op
het noorden worden gericht.
Hij mag in elke geval niet bloot-
gesteld worden aan zonnestralen.
-
Sluit de buitensensor op volgend
contact aan: X10-06.
Afstandsbediening QAA75 (X16)
-
Verwijder de printplaatbedekking
"D" met 4 schroeven"C".
-
De aansluiting van de afstands-
bediening vindt plaats d.m.v. een
kabel met tenminste 2x0,5 mm
Hierdoor kan een maximale lengte
van 50 m worden gegarandeerd.
-
De BUS-kabel van de afstands-
bediening (20-30 V) moet separaat
van de kabels met 230 V / 50 Hz
worden geïnstalleerd.
-
Sluit de afstandsbediening aan de
verbinder X16 aan.
Ruimtethermostaat
(X10-01 resp. X10-02)
-
De thermostaat moet met volgende
verbindingen op de elektronische
.
printplaat worden bevestigd: X10-01
voor ruimtethermostaat 2 resp.
X10-02 voor ruimtethermostaat 1.
Brug verwijderen alleen bij aan-
sluiting van een thermostaat.
Veiligheidsthermostaat voor
vloerverwarming (X3-01)
-
De veiligheidsthermostaat voor de
vloerverwarming wordt aan de X3-01
aangesloten. Bij activering wordt
daardoor het apparaat geheel
uitgeschakeld en vergrendeld
(reset). Brug verwijderen.
Attentie
2
.
De verbindingskabel tussen de printplaat
en de periferie-apparatuur (QAA75,
QAC34 en ook de ruimtethermostaat)
moeten zijn afgeschermd.
De afscherming moet geaard worden.
X16
X10-01
X10-02
X10-06
19