Onderhoud en service
26
5.
Stof de warmtewisselaars en
lamellen af, reinig de zijwanden
evt. met een nylon borstel. Spoel
de warmtewisselaars grondig
met water en neem vervolgens
de sifon weg om hem te reinigen.
6.
Reinig de brander en ventilator
met een verfkwast of messing
borstel. Controleer en reinig de
ontstekings- en ionisatie-
elektroden. Als de elektroden
moeten worden vervangen,
moeten ze opnieuw worden
afgedicht (silicone). Verwijder
eventuele vuilophopingen in de
behuizing met de stofzuiger of
een vochtige doek.
7.
Monteer alles opnieuw in om-
gekeerde volgorde.
8.
Controleer de gasdichtheid van
de schroefverbindingen.
9.
Controleer de waterdruk in het
systeem en vul aan, indien nodig.
Gereinigde sifon moet met water
worden gevuld.
10. Controleer of de installatie werkt.
11. Totale afvoer berekenen, meten en
vergelijken. Eventueel bijregelen,
apparaat niet overbelasten.
12. Rookgasmeting
Bij volledige belasting en
deelbelasting de stookwarmte-
capaciteit controleren.
13. Apparaatbesturing weer in de
oorspronkelijke stand zetten.