11. ONDERRICHTINGEN
11.1 Nota voor de installateur
Na de ingebruikname:
• de gebruiker op de hoogte brengen van de bediening en de werking van de gasketel,
• zijn aandacht vestigen op het feit dat in geen geval de buis voor de aanvoer van verse lucht en de buis voor de
afvoer van verbrande gassen belemmerd mogen worden,
• zijn aandacht vestigen op de controle van de waterdruk d.m.v. de manometer (zie paragraaf 8.3),
• dit document overhandigen.
11.2 Nota voor de gebruiker
TIP: Bij extreem lage buitentemperaturen (vanaf -10° C) raden wij U aan de nachtverlaging te beperken tot 2° C
Ten opzichte van de dagtemperatuur.
U vindt hierna enkele aanwijzingen die U toelaten, indien nodig, kleine storingen te verhelpen.
De ketel springt niet op
Brandt de diagnosecode-aanduiding? Indien een storingsmelding verschijnt, de ontgrendeltoets indrukken. Controleer
de instelling van kamerthermostaat en temperatuurregelaar
.
De ketel wordt warm, de installatie blijft koud
Nagaan of de installatie gevuld en ontlucht is. Radiatorkranen openen. Indien de installatie koud blijft nagaan of de
circulatiepomp draait. Zoniet de ketel uitschakelen en de circulatiepomp losmaken.
De ketel lekt aan de sanitair-waterzijde
De koudwaterkraan sluiten. Nagaan of er een terugslagklep onder de ketel geplaatst werd (zie paragraaf 6.7).
Waarschuw Uw installateur of de technische dienst van JUNKERS.
GASGEUR:
• gaskraan dichtdraaien
• vensters openen
• geen elektrische schakelaars bedienen
• alle open vuur doven
• de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS verwittigen
11.3 Controle van de ketel
Controleer regelmatig de waterdruk en, indien nodig, de installatie bijvullen en ontluchten.
Vlammenbeeld nagaan: de brander moet stabiel maar zonder gele vlammen branden.
11.4 Reinigen van de mantel
Gebruik geen schurende of agressieve reinigingsmiddelen, een vochtig doek volstaat.
6 720 614 073 (2008/02 BL-NL)
36