Nr .
Type
C .CANCELER
22
Verwijdert de stem of andere
geluiden uit het midden van het
geluidsbeeld .
SUBSONIC
23
Voegt een lage sinusgolf toe op
basis van het volume van het directe
geluid (*3) .
BPM LOOPER
24
Maakt een loop van een kort deel
van het ingangsgeluid .
*
Voor FLANGER en PHASER kunt u de [MFX]-knop + [CTRL 1]-knop gebruiken om de balans tussen het directe geluid en het effectgeluid in te stellen .
*1:
Wordt opgegeven als een nootwaarde in relatie tot het tempo van de langste sample van de samples waarop het effect wordt toegepast .
Nootwaarden die u kunt opgeven:
32ste noot (t32)/16e noot (t16)/8ste triool (t8t)/gepuncteerde 16e noot (t16 .) /8ste noot (t8)/kwartentriool (t4t)/gepuncteerde 8ste noot (t8 .) /kwartnoot (t4)/halve noot
triool (t2t)/gepuncteerde kwartnoot (t4 .) /halve noot (t2)/gepuncteerde halve noot (t2 .) /hele noot (t1)
U kunt echter geen instelling selecteren waarmee de delaytijd groter wordt dan ongeveer 2000 milliseconden . Als een patroon wordt afgespeeld, wordt het tempo van het
patroon als referentie gebruikt .
*2:
U kunt de volgende patronen selecteren door aan de [CTRL]-knop te draaien .
De TIMING PTN-cyclus wordt gesynchroniseerd met het tempo van de langste sample van alle samples waarop het effect wordt toegepast . Als een patroon wordt
afgespeeld, wordt de TIMING PTN-cyclus echter met het tempo van het patroon gesynchroniseerd .
Met RATE kunt u de synchronisatiesnelheid als volgt instellen .
RATE maximum (draai de [CTRL 2]-knop helemaal naar rechts): één cyclus van TIMING PTN komt overeen met één maat .
RATE minimum (draai de [CTRL 2]-knop helemaal naar links): één cyclus van TIMING PTN komt overeen met een 32ste noot .
Door aan de [CTRL 2]-knop te draaien, kunt u elke waarde kiezen tussen een 32ste noot tot een hele maat .
*3:
Zet de [CTRL 3]-balans in het midden, draai de [CTRL 1]-pitchknop helemaal naar rechts en stel met de [CTRL 2]-knop de drempelwaarde zo in dat de sinusgolf goed klinkt
ten opzichte van het ingangsgeluid . Als u de drempelwaarde hebt ingesteld, kunt u de toonhoogte en balans aanpassen . Dit is een handige manier om iets extra's aan de
basdrum toe te voegen .
*4:
De TIMING PTN-cyclus wordt gesynchroniseerd met het tempo van de langste sample waarop het effect wordt toegepast . Als een patroon wordt afgespeeld, wordt de
TIMING PTN-cyclus echter met het tempo van het patroon gesynchroniseerd .
44
CTRL.1-functie.(display)
L - r
L–R BALANCE (
)
Regelt het punt waarop het
ongewenste geluid het best
wordt verwijderd .
P i t
PITCH (
)
Regelt de frequentie van de
sinusgolf .
L E n
N
LENGTH (
)
Regelt de lengte van de loop .
CTRL.2-functie.(display)
L o
LOW BOOST (
)
Versterkt de lage tonen in het
centrum van het geluidsbeeld,
zoals de bas .
t H r
THRESHOLD (
)
Regelt het volumeniveau waarop de
sinusgolf hoorbaar wordt .
o F F
1
8
TIMING (
,
–
)
Regelt de timing (in achtste noten)
waarmee de loop automatisch wordt
afgespeeld (*4) . Zet deze functie op
"o F F" als u de loop niet automatisch
wilt laten afspelen .
CTRL.3-functie.(display)
H i
HIGH BOOST (
)
Versterkt de hoge frequenties .
b A L
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid .
o F F
o n
LOOP SW (
/
)
Als u deze functie inschakelt terwijl
het geluid wordt weergegeven,
wordt het geluid vanaf dit punt in
een loop gezet . Schakel deze functie
uit als u geen loop wilt maken .