Nr .
Type
PHASER
5
Produceert een golvend effect
door toevoeging van een in fase
verschoven signaal .
TREMOLO/PAN
6
Geeft een cyclische variatie aan het
volume of de panning .
DISTORTION
7
Zorgt voor een intense distortion
van het geluid .
OVERDRIVE
8
Zorgt voor een milde distortion van
het geluid .
FUZZ
9
Zorgt voor een intense distortion van
het geluid met boventonen .
WAH
10
Produceert het effect van een
wahwah-pedaal .
OCTAVE
11
Voegt een toon toe in een lager
octaaf .
COMP
12
Zorgt voor een constanter volume .
EQUALIZER
13
Regelt het volume van elk
frequentiegebied .
BIT CRASH
14
Geeft het geluid een extreem
lo-fi-karakter .
NOISE GEN
15
Geeft een lo-fi-effect en voegt ook
ruis toe zoals witte ruis en ruis van
langspeelplaten .
VINYL SIM
16
Simuleert de klank van
langspeelplaten .
RADIO TUNING
17
Simuleert de klank van een radio .
SLICER+FLG
18
Onderbreekt het geluid
herhaaldelijk . Er wordt ook
een flanger toegepast .
RING MOD
19
Geeft het geluid een metaalachtig
karakter .
CHROMATIC PS
20
Een tweestemmige pitch-shifter die
de toonhoogte in stappen van een
halve toon verschuift .
PITCH
21
Verschuift de toonhoogte .
CTRL.1-functie.(display)
dPt
N
DEPTH (
)
Regelt de diepte van de modulatie .
dPt
DEPTH (
)
Regelt de diepte van het effect .
drU
N
DRIVE (
)
Regelt de mate van distortion .
drU
N
DRIVE (
)
Regelt de mate van distortion .
drU
N
DRIVE (
)
Regelt de mate van distortion .
PEt
PEAK (
)
Regelt het frequentiebereik van
het effect .
oC2
-2OCT LEVEL (
)
Voegt een toon toe van twee
octaven lager .
SUS
SUSTAIN (
)
Regelt de diepte van de compressie .
Lo
N
LOW (
)
Regelt het volume van het lage
frequentiegebied .
rAt
SAMPLE RATE (
)
Regelt de samplingfrequentie .
UH t
WHITE NOISE (
)
Regelt het volume van de
sissende ruis .
rnG
FREQUENCY RANGE (
)
Regelt de frequentierespons van het
afspeelsysteem .
tUn
DETUNE (
)
Regelt het afstemverloop van
een radio .
P01
P16
TIMING PTN (
–
) (*2)
Regelt de timing waarmee het geluid
wordt onderbroken .
Frq
N
FREQUENCY (
)
Regelt de toonhoogte van het
metaalachtige geluid .
- C
CC
PITCH1 (
–
)
Regelt pitch 1 in stappen van een
halve toon over een bereik van
+/-1 octaaf .
Pit
PITCH (
)
Regelt de mate waarin de
toonhoogte wordt verschoven .
CTRL.2-functie.(display)
rA t
RATE (
)
Regelt de modulatiesnelheid .
rA t
RATE (
)
Regelt de snelheid van het effect .
t on
N
TONE (
)
Regelt de klank .
t on
N
TONE (
)
Regelt de klank .
t on
N
TONE (
)
Regelt de klank .
rA t
RATE (
)
Regelt de modulatiesnelheid .
o C1
-1OCT LEVEL (
)
Voegt een toon toe van een
octaaf lager .
At t
r EL
N
ATTACK (
/
)
Regelt de aanslag . Als de
Limit-modus is ingeschakeld (
r EL
),
regelt dit de release .
Ni d
N
MID (
)
Regelt het volume van het
middengebied .
b it
N
BIT (
)
Regelt de bitdiepte .
di S
DISC NOISE (
)
Regelt het volume van de
ploppende ruis .
no S
NOISE LEVEL (
)
Regelt het volume van de ruis .
no S
NOISE LEVEL (
)
Regelt het volume van de ruis .
t3 2
t1
RATE (
–
) (*1)
Regelt de lengte van TIMING PTN .
SE n
N
SENS (
)
Regelt de diepte van de
frequentiemodulatie .
- C
C C
PITCH2 (
–
)
Regelt pitch 2 in stappen van een
halve toon over een bereik van
+/-1 octaaf .
F db
N
FEEDBACK (
)
Regelt het niveau van het in
toonhoogte verschoven geluid dat
wordt teruggeleid naar de ingang .
CTRL.3-functie.(display)
N An
MANUAL (
)
Regelt de resonantiefrequentie van
het effectgeluid .
t rN
PA n
WAVEFORM (
/
)
Regelt de modulatiecurve van het
effect . Draai de knop naar links om
het volume te wijzigen of naar rechts
om de panning te wijzigen .
L EU
N
LEVEL (
)
Regelt het volume .
L EU
N
LEVEL (
)
Regelt het volume .
L EU
N
LEVEL (
)
Regelt het volume .
N An
MANUAL (
)
Regelt de resonantiefrequentie van
het effectgeluid .
di r
DIRECT LEVEL (
)
Regelt het volume van het directe
geluid .
L EU
N
LEVEL (
)
Regelt het volume .
H i
N
HIGH (
)
Regelt het volume van het hoge
frequentiegebied .
F Lt
FILTER (
)
Regelt de filterdiepte .
HU N
HUM NOISE (
)
Regelt het volume van de bromruis .
F LU
WOW/FLUTTER (
)
Regelt de instabiliteit van de rotatie
van een langspeelplaat .
b AL
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid .
Fd b
N
FEEDBACK (
)
Regelt de diepte van het
flangingeffect .
b AL
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid .
b AL
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid .
b AL
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid .
43