Als u de Wi-Fi Direct-verbinding wilt beëindigen, raakt u
te openen. Selecteer het apparaat waarvan u de verbinding wilt verbreken en raak OK aan
om te bevestigen.
Wi-Fi Direct gebruiken voor het verzenden en ontvangen van bestanden
Zorg dat Wi-Fi op beide apparaten is ingeschakeld voordat u gebruik maakt van deze
functie.
1
Open
Bestanden. Aangeraakt houden om de bestanden die u wilt verzenden, te
selecteren.
2
Raak Meer > Delen > Wi-Fi Direct aan. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
3
Raak op het ontvangende apparaat Accepteren aan om het verzoek tot bestandsoverdracht
te accepteren.
Open het berichtenpaneel om de voortgang van de bestandsoverdracht bij te houden.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Wi-Fi Direct in Bestanden.
De Wi-Fi-instellingen configureren
De instellingen van Wi-Fi en mobiele gegevens op uw wensen afstemmen.
De Wi-Fi-instellingen voor de slaapstand configureren
1
Open
Instellingen.
2
Raak Wi-Fi > Configureren aan.
3
Raak Wi-Fi behouden in slaapstand aan. Er zijn drie opties:
Altijd: Altijd verbonden blijven via Wi-Fi wanneer het scherm uit is.
l
Alleen indien aangesloten: Wanneer het scherm uit is, alleen verbonden blijven via Wi-
l
Fi wanneer uw telefoon wordt opgeladen.
Nooit (verhoogt het gegevensgebruik): Altijd overschakelen naar mobiele data
l
wanneer het scherm uit is.
Wanneer Nooit (verhoogt het gegevensgebruik) wordt geselecteerd, verbreekt uw
telefoon de verbinding met Wi-Fi en schakelt over op mobiele data wanneer het scherm
wordt uitgeschakeld.
Uw MAC- en IP-adres weergeven
1
Open
Instellingen.
2
Raak Wi-Fi > Configureren aan om het MAC- en IP-adres weer te geven.
De naam van uw apparaat veranderen
Geef uw apparaat een andere naam, zodat het gemakkelijker kan worden geïdentificeerd
wanneer u Wi-Fi Direct gebruikt.
Netwerk en delen
aan om het scherm Wi-Fi Direct
65