3. Instellingen.
16
3.13 Handrem met extra kleine remgrepen
De loophulp kan voor gebruikers met een
C
beperkt handbereik worden voorzien van een
B
handrem met extra kleine remgrepen.
Voor het afremmen van de loophulp trekt
u aan remhendel (A) aan de betreffende
handgreep (B). Om de loophulp tegen
A
onbedoeld wegrollen te beveiligen kunt u
de aparte centrale beremming gebruiken. Druk daarvoor gewoon op de
betreffende remhendel (C) achter op handgreep (B) en trek hieraan om de
centrale beremming weer te deactiveren.
3.14 Greepstangen
(optioneel)
De greepstang dient als dwarsverbinding
E
tussen
en
handgrepen
en
ondersteunt
de rechte houding. Ze kan in de diepte en
D
hoogte worden ingesteld en kan worden
weggedraaid.
Instelling van de diepte
Draai de schroeven aan de beide kleminrichtingen (D) iets los en breng de
greepstang in de gewenste positie en draai de schroeven weer vast.
Instelling van de hoogte
De instelling van de hoogte vindt via de handgrepen plaats (zie punt 3.2.1).
Wegdraaien van de greepstang
Trek de borgpennen (E) eruit en draai de greepstang zijdelings weg.
Voor malte 2. maat 0 en 4 en in combinatie met onderarmsteunen (zie punt 3.9)
is het gebruik van een greepstang niet mogelijk!
Draai na iedere instelling alle verstellingen weer vast!