3. Instellingen.
10
3.2 Handgrepen
De handgrepen zijn voor de aanpassing aan individuele lichaamsmaten
afzonderlijk in de breedte en hoogte verstelbaar.
3.2.1 Hoogteverstelling van de hand-
grepen
Voor het instellen van de hoogte
maakt u de stergrepen (A) los, brengt
u de handgrepen in de gewenste po-
sitie en zet vervolgens de stergrepen
weer vast. Door een schaal (B) is een
nauwkeurige
hoogte-instelling
van
de handgrepen mogelijk. Let er hierbij
B
op, dat de handgreep niet voorbij de
C
STOP-markering (C) uit de greepop-
name wordt getrokken, omdat in dat
A
geval voldoende klemming niet meer
kan worden gegarandeerd. De hoog-
te kan ook worden veranderd via de
breedte-instelling (zie punt 3.2.2)
De handgrepen mogen niet verder dan de STOP-markering uit de greepopname
worden getrokken!
3.2.2 Breedte-instelling van de hand-
grepen
Voor het instellen van de breed-
te draait u de inbusbouten met in-
bus (D), los, brengt u de handgrepen
in de gewenste positie en draait u
D
vervolgens de inbusbouten met in-
bus weer vast. Zoals reeds onder
punt 3.2.1 vermeldt, kan de gree-
phoogte ook via de instelling van
de breedte worden veranderd (E).
E
Draai na iedere instelling alle verstellin-
gen weer vast!