Spuiten
9. Verhoog de instelling van de luchtregelaar langzaam
tot u de statische druk bij benadering hebt bereikt
op vloeistofmeters (GA) en (GB).
SA
GA
10. Controleer de vloeistofdrukmeters (GA, GB) om te
zorgen dat de drukbalans juist is. Indien uit balans,
dient u de druk van het hogere component te
verminderen door lichtjes aan het ventiel voor
DRUKONTLASTING/SPUITEN te draaien
voor dat component in de richting van
DRUKONTLASTING/CIRCULATIE, totdat
de meters de drukbalans weergeven.
Zorg dat de ontlastingsbuizen in afvalbakken
zijn geplaatst.
11. Open de vloeistofinlaatventielen A en B
van het pistool.
12. Koppel de veiligheidsvergrendeling
van de pistoolzuiger los.
13. Test het spuiten op karton. Stel de luchtregelaar
af op de minimale vloeistofdruk die tot een goed
spuitpatroon leidt.
De verhouding vloeistof-lucht van de pompen is 25 op 1.
De voedingspompen verdubbelen de uitlaatdruk nog
eens, maar alleen bij de opgaande slag. Gebruik voor
het beste resultaat regelaars op de toevoerpompen
om de toevoerdruk bij de inlaat te beperken tot ongeveer
100 psi (0,7 MPA; 7 bar).
14. Controleer de vloeistofdrukmeters A en B (GA, GB)
om te zorgen dat de drukbalans tussen A en B juist is.
15. Het apparaat is gereed om te gaan spuiten.
26
SB
GB
ti8441a
ti2414a
ti2410a
Spuitaanpassingen
Stroomsnelheid, atomisering en hoeveelheid overspuiten
worden beïnvloed door vier variabelen.
•
Instellingen van materiaaldruk. Te weinig
druk resulteert in een ongelijk patroon, grove
druppelgrootte, lage stroom en slechte menging.
Te veel druk resulteert in overmatig overspuiten,
hoge stroomsnelheden, moeilijke regeling en
overmatige slijtage.
•
Vloeistoftemperatuur. De gevolgen zijn vergelijkbaar
met wanneer de vloeistofdruk te hoog of te laag is
ingesteld.
•
Grootte van mengkamer. De keuze van
de mengkamer is gebaseerd op de gewenste
stroomsnelheid binnen het vermogen van
de machine en de viscositeit van de vloeistof.
•
Aanpassing clean-off lucht. Te weinig clean-off
lucht resulteert in druppeltjes die zich vormen op
de voorkant van de tuit en geen patroonbeheersing
om het overmatig spuiten tegen te gaan. Te veel
clean-off lucht resulteert in een hydraulische
atomisering en overmatig spuiten.
3A2020H