2. BEDIENING VAN HET SYSTEEM JABLOTRON 100
10
2.2.2 ALARMUITSCHAKELING
1. Wanneer u het gebouw
betreedt (waarbij een detector
met een reactie "Vertraagde
zone" wordt geactiveerd),
begint het systeem een
inloopvertraging aan te geven
met een continue toon, en zowel
de systeemindicator als de
functieknop knipperen rood, van
OPMERKING: Als de parameter „Uitschakeling van sectie alleen door autorisatie gedurende inloopvertraging"
wordt ingeschakeld, zal een enkele autorisatie een sectie uitschakelen, waar de uitloopvertraging werd ingescha-
keld. Bij het gebruik van meerdere secties moet deze optie voorzichtig worden gebruikt.
Raadpleeg voor de installatie een technicus om het gewenste gedrag van het systeem te programmeren.
2.2.3 GEDEELTELIJKE ALARMINSTELLING
WAARSCHUWING: Dit is een aanvullende functie van het alarmsysteem.
Het systeem kan ook worden geconfi gureerd om gedeeltelijk te worden ingesteld. Dit staat toe om alleen door
bepaalde detectoren in een sectie te laten bewaken.
Voorbeeld: 's Nachts is het mogelijk om alleen de deur- en raamdetector in te schakelen, terwijl geselecteerde
bewegingsdetectoren het alarm niet activeren, als iemand binnen de sectie beweegt.
1. Autoriseer uzelf met behulp
van het toetsenbord (voer een
code in of houd een RFID-
kaart of tag bij de lezer). De
systeemindicatieknop begint
groen te knipperen.
de sectie, waarin de vertraagde
inloop/betreding is geactiveerd.
2. Autoriseer uzelf met behulp
van het toetsenbord - de
systeemindicator begint groen te
knipperen.
2. Druk op de functieknop van de
geselecteerde sectie.
3. Druk op de functieknop van de
secties, die u wilt uitschakelen.
4. De opdracht wordt uitgevoerd.
De functieknoppen en de
systeemindicator worden groen
om niet-ingeschakelde secties
aan te geven.
3. De opdracht wordt uitgevoerd
en de functieknop gaat
permanent geel branden als
indicatie van een gedeeltelijk
ingestelde sectie.