Temperatuurinstelling OFF Tijd -
8
9
Resterende warmte-functies
Bij een uitgeschakelde kookzone, wiens
oppervlaktetemperatuur boven de 60°C is of
wiens display een waarde boven 60°C aangeeft,
zal een " " (restwarmte) symbool op het display
verschijnen. Indien de restwarmte onder de 60°C
komt zal "0" in de display verschijnen.
Indien de stroom hervat wordt na een
stroomonderbreking en de restwarmte van de
relevante kookzone voor de storing boven de
60°C was, zal de restwarmtedisplay knipperen.
De display zal voortdurend knipperen tot de
maximale restwarmtetijd voorbij is of tot de
kookzone geselecteerd is en aangezet.
Sensorkalibratie en foutmeldingen
Wanneer de stroom wordt aangesloten voert de
kookplaataansturing kalibratie uit afhankelijk van
de sensor-, glas- en omgevingscondities. Bedek
het glazen gedeelte van de sensor niet tijdens de
kalibratie. De kookplaataansturing dient ook niet
blootgesteld te worden aan fel licht, zoals
zonlicht, sterke halogeenlampen enz.
Tabel-2:Foutcodes en foutoorzaken
Oorzaak van een fout
Omgevingslicht is te fel
Fluoreserende lamp
De sensor is bedekt met een fel
materiaal
Omgevingslicht fluctueerd hevig
Voorbeeld toepassing:
De volgende verlichtingscondities zorgen voor
een probleemloze kalibratie:
20/FL
ON Tijd -
seconden
seconden
19,2
27,8
0
47,0
Display
F1
F2
F3
F4
Werkingstijdlimiet
- uur
1,5
1,5
Verlichting door een gloeilamp zonder reflector
(110W, mat) 70 cm boven de keramische
kookplaat. Na een succesvolle kalibratie zal de
kookplaat gegarandeerd goed werken, zelfs
onder zeer felle verlichting zoals een
halogeenspot met relector (50 W).
Als er zich een fout voordoet wordt de kalibratie
herhaald tot de omgevingscondities een
succesvolle kalibratie toestaat. De
kookplaataansturing kan alleen worden gebruikt
na een succesvolle kalibratie van alle sensoren.
U dient alle materialen van de kookplaat te
verwijderen tijdens kalibratie. Noch dient de
omgevingsverlichting te fel te zijn tijdens
kalibratie. Als u één van de F1, F2 of F4
meldingen krijgt, dient u alle lichtbronnen uit te
doen of het raam dicht te doen tijdens het
kalibratieproces bij de eerste aansluiting op de
stroom. Wanneer de kalibratie succesvol is
afgerond verdraagt de aansturing een hoge mate
van omgevingslicht.
De kookplaataansturing past zich tijdens het in
gebruik zijn aan en rekalibreert zichzelf naar
gelang de veranderingen in de
omgevingscondities.
Het tiptoetspaneel is uitgerust met een
sensor die beschermt tegen oververhitting.
De relevante kookzone wordt uitgeschakeld
als deze sensor reageert. Voor meer
informatie over foutmeldingen, zie de tabel.
Indien een toets herhaardelijk wordt
ingeschakeld (voor langer dan 10
seconden), wordt alle aansturing
uitgeschakeld en wordt een hoorbaar
signaal gegeven.
Boostertijd -
seconden
270
-