tot een aanmerkelijke tem-
peratuurstijging in de vakken
van het apparaat komen.
• D e vlakken, die met levens-
middelen en toegankelijke
afloopsystemen in aanraking
komen, moeten regelmatig
worden gezuiverd.
• B ewaar rauw vlees en vis in
geschikte verpakkingen in de
koel-/ vriesapparaat zodat het
andere levensmiddelen niet
raakt of op deze druipt.
• A ls het koel-/ vriesapparaat
voor een langere tijd leeg
staat, het apparaat afzetten,
ontdooien, reinigen en de
deur openlaten om schimmel-
vorming te vermijden.
• I n de koelkast ontstaan ver-
schillende koelzones. De
warmste zone bevindt zich bij
de deur bovenaan de koel-
kast. Die koudste zone be-
vindt zich op de achterwand
onder in de koelkast.
• D eel de levensmiddelen daar-
om als volgt in:
ū Op de planken in de koel-
kast (van boven naar bene-
den): gebak, kant-en-klaar-
maaltijden, zuivelproducten.
ū In de ZeroBox: worst, vlees
en vis.
ū In de VeggiBox: groenten,
sla, fruit.
ū In de deur (van boven naar
beneden): boter, kaas, eie-
ren, tubes, kleine flesjes, gro-
te flessen, melk, sappakjes.
• Om persoonlijk letsel en materiële schade
te voorkomen, mag het apparaat alleen
verpakt worden getransporteerd en zijn er
twee personen nodig om het apparaat te
plaatsen.
• Let op! Houd kinderen uit de buurt van ver-
pakkingsmateriaal. Gevaar voor verstikking!
• Controleer het netsnoer regelmatig op
beschadigingen. In het geval van een
beschadiging mag het apparaat niet meer
worden gebruikt.
• Gebruik geen elektrische apparaten in de
opslagruimte, om brandgevaar te voorko-
men. Plaats ook geen vloeistofreservoirs
op het apparaat zodat eventueel lekkende
vloeistoffen de elektronica en de isolatie
niet kunnen beschadigen.
• Bewaar drank met een hoog alcoholpercen-
tage alleen goed afgesloten en staand.
• Bewaar geen glazen flessen met bevries-
bare vloeistoffen of met koolzuurhoudende
vloeistoffen in de vriezer van het apparaat,
omdat deze tijdens het invriezen kunnen
barsten.
• Consumeer geen levensmiddelen die over
de datum zijn. Dit kan leiden tot een voed-
selvergiftiging. Reeds ontdooide levensmid-
delen niet opnieuw invriezen.
• Misbruik geen rekken, vakken, deuren enz.
als loop- of steunvlak.
• Hanteer geen open vuur of ontstekingsbron-
nen in de binnenruimte van het apparaat.
• Trek de stekker uit het stopcontact,
ū bij storingen tijdens het gebruik,
ū voor elke reiniging,
ū bij werkzaamheden aan het apparaat.
• Trek de stekker niet aan het netsnoer uit
het stopcontact; trek altijd aan de stekker
zelf.
• Technische wijzigingen voorbehouden.
- 47 -